Nederlands
Uitgebreide vertaling voor frisjes (Nederlands) in het Duits
frisjes:
-
frisjes (koel; fris)
kühl; frisch; nüchtern; reserviert-
kühl bijvoeglijk naamwoord
-
frisch bijvoeglijk naamwoord
-
nüchtern bijvoeglijk naamwoord
-
reserviert bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor frisjes:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
frisch | fris; frisjes; koel | bezet; bloeiend; doodgemoedereerd; doodkalm; druk; drukbezet; eigentijds; fleurig; florissant; fris; geagiteerd; hedendaags; hooggekleurd; kleurig; kleurrijk; koel; levendig; luchtig; modern; nieuw; nieuwbakken; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbedorven; onbevlekt; ongebruikt; ongeopend; onschuldig; rein; verhit; vers; versgebakken; vlekkeloos |
kühl | fris; frisjes; koel | doodgemoedereerd; doodkalm; fris; gemoedereerd; guur; kil; koel; koud en vochtig; luchtig; mat; niet uitbundig |
nüchtern | fris; frisjes; koel | doodgemoedereerd; doodkalm; eenvoudig; gemoedereerd; koel; matig; niet beschonken; nuchter; objectief; onpartijdig; sober; zakelijk |
reserviert | fris; frisjes; koel | geheimzinnig; gereserveerd; gesloten; ingetogen; koel; opzijgezet; terughoudend; terughoudende |