Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. katoenen:
  2. katoen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor katoenen (Nederlands) in het Duits

katoenen:

katoenen bijvoeglijk naamwoord

  1. katoenen
    baumwollen; aus Baumwolle

katoenen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. katoenen
    die Baumwollen

Vertaal Matrix voor katoenen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Baumwollen katoenen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aus Baumwolle katoenen
baumwollen katoenen

Verwante woorden van "katoenen":


Wiktionary: katoenen


Cross Translation:
FromToVia
katoenen → [[aus Baumwolle]]; Baumwoll-; baumwollen cotton — made of cotton

katoenen vorm van katoen:

katoen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de katoen (boomwol)
    die Baumwolle
  2. de katoen (katoengaren; katoendraad)
    Baumwollgarn

Vertaal Matrix voor katoen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Baumwolle boomwol; katoen; katoenstof dicht geweven katoen
Baumwollgarn katoen; katoendraad; katoengaren

Verwante woorden van "katoen":


Wiktionary: katoen

katoen
noun
  1. een zachte vezel die uit de opperhuid (epidermis) van de zaden van de katoenplant groeit
katoen
noun
  1. die Samenhaare der Baumwollpflanze (Gossypium), einer strauchigen Malvaceengattung mit walnussgroßen Fruchtkapseln, die lange Baumwollhaare und kurze Filzhaare herausquellen lassen

Cross Translation:
FromToVia
katoen Baumwolle cotton — plant
katoen Baumwolle cotton — fiber
katoen Baumwolle cotton — fabric
katoen Baumwolle; Kattun cotonfibre textile végétale, issue de la bourre composée de filaments longs, fins, soyeux, qui enveloppe les graines du cotonnier.

Verwante vertalingen van katoenen