Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onwelgevoegelijk (Nederlands) in het Duits

onwelgevoegelijk:

onwelgevoegelijk bijvoeglijk naamwoord

  1. onwelgevoegelijk (onbehoorlijk; onfatsoenlijk; ongehoord; onpassend)
    ungehörig; unerhört; ungezogen; beispiellos; unvergleichlich; indiskret; respektlos; unübertroffen

Vertaal Matrix voor onwelgevoegelijk:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beispiellos onbehoorlijk; onfatsoenlijk; ongehoord; onpassend; onwelgevoegelijk ongekend; ongeëvenaard; onovertroffen; onvergelijkelijk; onvolprezen; uitstekend; weergaloos
indiskret onbehoorlijk; onfatsoenlijk; ongehoord; onpassend; onwelgevoegelijk babbelachtig; babbelziek; flapuit; indiscreet; kletserig; kletsgraag; loslippig; mededeelzaam; onbeleefd; onbescheiden; ongemanierd; ongepast; onkies; onvertogen; praatgraag; praatziek; spraakzaam; verkeerd
respektlos onbehoorlijk; onfatsoenlijk; ongehoord; onpassend; onwelgevoegelijk aanmatigend; arrogant; hautain; hooghartig; oneerbiedig; ongepast; onkies; onvertogen; verkeerd
unerhört onbehoorlijk; onfatsoenlijk; ongehoord; onpassend; onwelgevoegelijk beschamend; ijzingwekkend; onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; ontzettend; onverhoord; onwelvoegelijk; schandalig; schandelijk; schrikbarend; schrikwekkend; verfoeilijk; vreselijk
ungehörig onbehoorlijk; onfatsoenlijk; ongehoord; onpassend; onwelgevoegelijk brutaal; hondsbrutaal; onbehoorlijk; onbeleefd; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongemanierd; ongepast; onkies; onvertogen; onwelvoegelijk; verkeerd; vrijpostig
ungezogen onbehoorlijk; onfatsoenlijk; ongehoord; onpassend; onwelgevoegelijk boers; brutaal; hondsbrutaal; hufterig; lomp; onbehoorlijk; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschoft; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongemanierd; ongepast; onhoffelijk; onkies; onvertogen; onwelvoegelijk; verkeerd; vrijpostig
unvergleichlich onbehoorlijk; onfatsoenlijk; ongehoord; onpassend; onwelgevoegelijk dolletjes; enig; ongekend; ongeëvenaard; onnavolgbaar; onovertroffen; onvergelijkelijk; onvolprezen; uitstekend; weergaloos
unübertroffen onbehoorlijk; onfatsoenlijk; ongehoord; onpassend; onwelgevoegelijk ongekend; ongeëvenaard; onovertroffen; onvergelijkelijk; onvolprezen; uitstekend; weergaloos