Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. opgenaaid:
  2. opnaaien:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opgenaaid (Nederlands) in het Duits

opgenaaid:

opgenaaid bijvoeglijk naamwoord

  1. opgenaaid (opgestikt)
    aufgenäht

Vertaal Matrix voor opgenaaid:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufgenäht opgenaaid; opgestikt

opgenaaid vorm van opnaaien:

opnaaien werkwoord (naai op, naait op, naaide op, naaiden op, opgenaaid)

  1. opnaaien (opstikken)
    aufnähen
    • aufnähen werkwoord (nähe auf, nähst auf, näht auf, nähte auf, nähtet auf, aufgenäht)

Conjugations for opnaaien:

o.t.t.
  1. naai op
  2. naait op
  3. naait op
  4. naaien op
  5. naaien op
  6. naaien op
o.v.t.
  1. naaide op
  2. naaide op
  3. naaide op
  4. naaiden op
  5. naaiden op
  6. naaiden op
v.t.t.
  1. heb opgenaaid
  2. hebt opgenaaid
  3. heeft opgenaaid
  4. hebben opgenaaid
  5. hebben opgenaaid
  6. hebben opgenaaid
v.v.t.
  1. had opgenaaid
  2. had opgenaaid
  3. had opgenaaid
  4. hadden opgenaaid
  5. hadden opgenaaid
  6. hadden opgenaaid
o.t.t.t.
  1. zal opnaaien
  2. zult opnaaien
  3. zal opnaaien
  4. zullen opnaaien
  5. zullen opnaaien
  6. zullen opnaaien
o.v.t.t.
  1. zou opnaaien
  2. zou opnaaien
  3. zou opnaaien
  4. zouden opnaaien
  5. zouden opnaaien
  6. zouden opnaaien
en verder
  1. ben opgenaaid
  2. bent opgenaaid
  3. is opgenaaid
  4. zijn opgenaaid
  5. zijn opgenaaid
  6. zijn opgenaaid
diversen
  1. naai op!
  2. naait op!
  3. opgenaaid
  4. opnaaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opnaaien:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufnähen opnaaien; opstikken