Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. passaten:
  2. passaat:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor passaten (Nederlands) in het Duits

passaten:

passaten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de passaten
    die Passate
    • Passate [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor passaten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Passate passaten

Verwante woorden van "passaten":


passaat:

passaat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de passaat (passaatwind)
    der Passat; der Passatwind

Vertaal Matrix voor passaat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Passat passaat; passaatwind
Passatwind passaat; passaatwind

Verwante woorden van "passaat":