Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. sappigheid:
  2. sappig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sappigheid (Nederlands) in het Duits

sappigheid:

sappigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de sappigheid
    die Saftigkeit

Vertaal Matrix voor sappigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Saftigkeit sappigheid

Verwante woorden van "sappigheid":


sappig:

sappig bijvoeglijk naamwoord

  1. sappig
    saftig
    • saftig bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor sappig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
saftig sappig mals

Verwante woorden van "sappig":

  • sappigheid, sappiger, sappigere, sappigst, sappigste, sappige

Wiktionary: sappig


Cross Translation:
FromToVia
sappig Saft-; saftig; delikat; wohlschmeckend; schmackhaft succulent — Savoureux