Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Vertaal snoertjes

Vertaal snoertjes van Nederlands naar Duits

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

snoertjes:
- Seilchen; Schnüre
snoertje:
- Elektrizitätsschnur
snoer:
- Elektrizitätsschnur; Kette
Wiktionary:
- snoer → Anschlusskabel
- snoer → Draht, Ader, Hochseil, Leine, Saite, Strang, Strick, Schnur

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor snoertjes (Nederlands) in het Duits

snoertjes:

snoertjes [znw.] zelfstandig naamwoord

snoertjes (koordjes; lijntjes; touwtjes)
die Seilchen; die Schnüre
- Seilchen [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schnüre [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor snoertjes:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Schnüre	koordjes; lijntjes; snoertjes; touwtjes	banden; cassettebandjes; draden; elektriciteitssnoeren; koorden; passementen; schoenveters; snoeren; tapes; veters
Seilchen	koordjes; lijntjes; snoertjes; touwtjes	koordje; touwtje

Verwante woorden van "snoertjes":

snoer, snoertje

snoertje:

snoertje [het ~] zelfstandig naamwoord

het snoertje (elektriciteitsdraad; snoer)
die Elektrizitätsschnur
- Elektrizitätsschnur [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor snoertje:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Elektrizitätsschnur	elektriciteitsdraad; snoer; snoertje

Verwante woorden van "snoertje":

snoertjes, snoer

snoertjes vorm van snoer:

snoer [het ~] zelfstandig naamwoord

het snoer (elektriciteitsdraad; snoertje)
die Elektrizitätsschnur
- Elektrizitätsschnur [die ~] zelfstandig naamwoord
het snoer (ketting; keten; aaneenschakeling)
die Kette
- Kette [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor snoer:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Elektrizitätsschnur	elektriciteitsdraad; snoer; snoertje
Kette	aaneenschakeling; keten; ketting; snoer	aaneenschakeling; colonne; file; gelid; halsketting; halssieraad; halssnoer; keten; ketting; kettinkje; reeks; rij; schering; serie

Verwante woorden van "snoer":

snoeren, snoertje, snoertjes

Wiktionary: snoer

snoer

noun

elektriciteitskabel
- snoer → Anschlusskabel

Cross Translation:

From	To	Via
• snoer	→ Draht; Ader	↔ wire — metal conductor that carries electricity
• snoer	→ Hochseil; Leine; Saite; Strang; Strick; Schnur	↔ corde — tortis fait ordinairement de chanvre et quelquefois de coton, de laine, de soie, d’écorce d’arbres, de poil, de crin, de jonc et d’autres matières pliantes et flexibles.