Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. tapen:
  2. tap:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tapen (Nederlands) in het Duits

tapen:

tapen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. tapen (opnemen; opname)
    Aufnehmen; Tapen
    • Aufnehmen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Tapen [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tapen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aufnehmen opname; opnemen; tapen
Tapen opname; opnemen; tapen

Verwante woorden van "tapen":


tap:

tap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tap (tapkast; bar; spon; )
    der Schanktisch; die Theke; der Ausschank

Vertaal Matrix voor tap:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ausschank bar; buffet; drankbuffet; spon; tap; tapkast; toog café; coffeeshop; knijp; kroeg; tapperij; taveerne; uitspanning
Schanktisch bar; buffet; drankbuffet; spon; tap; tapkast; toog
Theke bar; buffet; drankbuffet; spon; tap; tapkast; toog

Verwante woorden van "tap":


Wiktionary: tap

tap
noun
  1. Technik: eine mechanische Vorrichtung, mit der der Durchfluss von Flüssigkeiten oder Gasen gesteuert werden kann

Cross Translation:
FromToVia
tap Pfropfen; Spund; Stöpsel bouchon — Traductions à trier suivant le sens
tap Drehpunkt pivotsupport de l’axe autour duquel un corps tourner.
tap Hahn; Wasserhahn; Zapfen robinet — Pièce servant à retenir un fluide.