Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. uitwasemen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitwasemen (Nederlands) in het Duits

uitwasemen:

uitwasemen werkwoord (wasem uit, wasemt uit, wasemde uit, wasemden uit, uitgewasemd)

  1. uitwasemen (stomen; dampen; wasemen)
    dampfen; rauchen; qualmen
    • dampfen werkwoord (dampfe, dampfst, dampft, dampfte, dampftet, gedampft)
    • rauchen werkwoord (rauche, rauchst, raucht, rauchte, rauchtet, geraucht)
    • qualmen werkwoord (qualme, qualmst, qualmt, qualmte, qualmtet, gequalmt)

Conjugations for uitwasemen:

o.t.t.
  1. wasem uit
  2. wasemt uit
  3. wasemt uit
  4. wasemen uit
  5. wasemen uit
  6. wasemen uit
o.v.t.
  1. wasemde uit
  2. wasemde uit
  3. wasemde uit
  4. wasemden uit
  5. wasemden uit
  6. wasemden uit
v.t.t.
  1. heb uitgewasemd
  2. hebt uitgewasemd
  3. heeft uitgewasemd
  4. hebben uitgewasemd
  5. hebben uitgewasemd
  6. hebben uitgewasemd
v.v.t.
  1. had uitgewasemd
  2. had uitgewasemd
  3. had uitgewasemd
  4. hadden uitgewasemd
  5. hadden uitgewasemd
  6. hadden uitgewasemd
o.t.t.t.
  1. zal uitwasemen
  2. zult uitwasemen
  3. zal uitwasemen
  4. zullen uitwasemen
  5. zullen uitwasemen
  6. zullen uitwasemen
o.v.t.t.
  1. zou uitwasemen
  2. zou uitwasemen
  3. zou uitwasemen
  4. zouden uitwasemen
  5. zouden uitwasemen
  6. zouden uitwasemen
en verder
  1. ben uitgewasemd
  2. bent uitgewasemd
  3. is uitgewasemd
  4. zijn uitgewasemd
  5. zijn uitgewasemd
  6. zijn uitgewasemd
diversen
  1. wasem uit!
  2. wasemt uit!
  3. uitgewasemd
  4. uitwasemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitwasemen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dampfen dampen; stomen; uitwasemen; wasemen dampen; rook afgeven; verdampen
qualmen dampen; stomen; uitwasemen; wasemen dampen; roken; rook afgeven; verdampen; walm afgeven; walmen
rauchen dampen; stomen; uitwasemen; wasemen dampen; roken; tabak roken