Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor attest (Nederlands) in het Engels

attest:

attest [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het attest (bewijs; briefje)
    the certificate; the note
    • certificate [the ~] zelfstandig naamwoord
    • note [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. het attest (gezondheidsattest; medisch attest)
    the certificate of good health

Vertaal Matrix voor attest:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
certificate attest; bewijs; briefje acte; akte; beveiligingscertificaat; bewijsstuk; brevet; bul; certificaat; charter; digitaal certificaat; diploma; getuigschrift; licentie; oorkonde; referentie; universiteitsdiploma
certificate of good health attest; gezondheidsattest; medisch attest
note attest; bewijs; briefje aantekening; bankbiljet; briefje; intonatie; kattebelletje; kladbriefje; kladje; klank; klankgeluid; klankkleur; klanktint; krabbel; krabbelbriefje; muzieknoot; noot; notitie; opschrijving; papiergeld; schrijfsel; timbre; toon; zakelijke notitie
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
note boeken; noteren; opschrijven; optekenen; registreren; vastleggen

Verwante woorden van "attest":


Wiktionary: attest

attest
noun
  1. schriftelijk bewijs
attest
noun
  1. a document containing a certified statement

Cross Translation:
FromToVia
attest witness; character; mark; sign; proof; token; evidence; certificate; testimony; certification; reference; deposition témoignageaction de témoigner ; rapport d’un ou de plusieurs témoins sur un fait, soit de vive voix, soit par écrit.

Verwante vertalingen van attest