Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. geplet:
  2. pletten:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geplet (Nederlands) in het Engels

geplet:

geplet bijvoeglijk naamwoord

  1. geplet
    smashed; crushed

Vertaal Matrix voor geplet:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crushed geplet beschadigd; gebarsten; kapot; stuk; verbrijzeld
smashed geplet aan gruzelementen

pletten:

pletten werkwoord (plet, plette, pletten, geplet)

  1. pletten (platdrukken; platmaken; fijndrukken)
    to squash; to crush; to flatten
    • squash werkwoord (squashs, squashed, squashing)
    • crush werkwoord (crushes, crushed, crushing)
    • flatten werkwoord (flattens, flattened, flattening)

Conjugations for pletten:

o.t.t.
  1. plet
  2. plet
  3. plet
  4. pletten
  5. pletten
  6. pletten
o.v.t.
  1. plette
  2. plette
  3. plette
  4. pletten
  5. pletten
  6. pletten
v.t.t.
  1. heb geplet
  2. hebt geplet
  3. heeft geplet
  4. hebben geplet
  5. hebben geplet
  6. hebben geplet
v.v.t.
  1. had geplet
  2. had geplet
  3. had geplet
  4. hadden geplet
  5. hadden geplet
  6. hadden geplet
o.t.t.t.
  1. zal pletten
  2. zult pletten
  3. zal pletten
  4. zullen pletten
  5. zullen pletten
  6. zullen pletten
o.v.t.t.
  1. zou pletten
  2. zou pletten
  3. zou pletten
  4. zouden pletten
  5. zouden pletten
  6. zouden pletten
en verder
  1. ben geplet
  2. bent geplet
  3. is geplet
  4. zijn geplet
  5. zijn geplet
  6. zijn geplet
diversen
  1. plet!
  2. plet!
  3. geplet
  4. plettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor pletten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
squash drukte; gedrang; kneuzen; toeloop; toevloed
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crush fijndrukken; platdrukken; platmaken; pletten bedwingen; beteugelen; fijn drukken; fijnmaken; in bedwang houden; kapotdrukken; leegknijpen; onderdrukken; persen; platdrukken; terughouden; uitpersen; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren; vijzelen
flatten fijndrukken; platdrukken; platmaken; pletten afplatten; effenen; platmaken; platstampen; platwalsen; uitdeuken; uitkloppen
squash fijndrukken; platdrukken; platmaken; pletten

Wiktionary: pletten

pletten
verb
  1. plat maken
pletten
verb
  1. to make something flat
  2. to press or bruise between two hard bodies

Cross Translation:
FromToVia
pletten flatten; squash aplatirrendre plat.