Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. mondigheid:
  2. mondig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mondigheid (Nederlands) in het Engels

mondigheid:

mondigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de mondigheid (meerderjarigheid)
    the age of majority; the adulthood

Vertaal Matrix voor mondigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adulthood meerderjarigheid; mondigheid rijpheid; volwassenheid
age of majority meerderjarigheid; mondigheid meerderjarigheid

Verwante woorden van "mondigheid":


mondigheid vorm van mondig:

mondig bijvoeglijk naamwoord

  1. mondig (voor zichzelf opkomend)
    mature; independent

Vertaal Matrix voor mondig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
independent zelfstandige
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mature rijp worden; rijpen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
independent mondig; voor zichzelf opkomend onafhankelijk; zelfstandig
mature mondig; voor zichzelf opkomend rijp; uitgegroeid; voldragen; volgroeid; volwassen

Verwante woorden van "mondig":


Wiktionary: mondig

mondig
adjective
  1. boldly self-assured