Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. nieuw:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nieuw (Nederlands) in het Engels

nieuw:

nieuw bijvoeglijk naamwoord

  1. nieuw (pas gekocht)
    new
    • new bijvoeglijk naamwoord
  2. nieuw (nieuwbakken)
    new; fresh
    • new bijvoeglijk naamwoord
    • fresh bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor nieuw:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fresh nieuw; nieuwbakken fris; koel; luchtig; nieuwe; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbestorven; ongebruikt; ongeopend
new nieuw; nieuwbakken; pas gekocht eigentijds; hedendaags; modern; nieuwe; vers; versgebakken

Verwante woorden van "nieuw":


Antoniemen van "nieuw":


Verwante definities voor "nieuw":

  1. wat nog niet lang bestaat of nog niet gebruikt is1
    • ik heb nieuwe kleren aan1
  2. wat volgt op iets of iemand1
    • vandaag komt de nieuwe directeur1

Wiktionary: nieuw

nieuw
adjective
  1. recentelijk gemaakt
  2. recentelijk ontdekt
  3. huidige
  4. onderscheidt nieuwere namen van oudere
  5. in originele staat
    • nieuwnew
  6. vreemd, onbekend
    • nieuwnew
  7. recentelijk aangekomen of opgedoken
    • nieuwnew
nieuw
adjective
  1. new, original, especially in an interesting way
  2. inexperienced, unaccustomed
  3. recently arrived or appeared
  4. strange, unfamiliar
  5. of recent origin
  6. refreshed, reinvigorated
  7. in original condition, pristine
  8. distinguishing something established more recently
  9. current or later
  10. additional, recently discovered
  11. recently made or created
  12. new or clean

Cross Translation:
FromToVia
nieuw new neu — vor kurzer Zeit gemacht oder geschehen
nieuw new; novel nouveau — Qui n’existait pas, qui était inconnu

Verwante vertalingen van nieuw