Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. reisbiljet:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor reisbiljet (Nederlands) in het Engels

reisbiljet:

reisbiljet [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het reisbiljet
    the fare; the ticket; the travelling ticket; the railway-ticket; the tram ticket

Vertaal Matrix voor reisbiljet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fare reisbiljet gerecht; reiskosten; ritprijs; schotel; vrachtje
railway-ticket reisbiljet
ticket reisbiljet bekeuring; bewijs van ontvangst; boete; bon; entreebiljet; etiket; kaart; kaartje; label; plaatsbewijs; plakker; plakkertje; reçu; spoorkaartje; sticker; ticket; toegangsbewijs
tram ticket reisbiljet tramkaartje
travelling ticket reisbiljet

Verwante woorden van "reisbiljet":

  • reisbiljetten