Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stafje (Nederlands) in het Engels

staf:

staf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de staf (leidinggevend personeel; kader)
    the staff; the executive; the executives
  2. de staf (staaf; baton; stang; stok)
    the truncheon; the stave; the stick; the rod; the bar; the baton; the cane; the club
    • truncheon [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stave [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stick [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rod [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bar [the ~] zelfstandig naamwoord
    • baton [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cane [the ~] zelfstandig naamwoord
    • club [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. de staf (personeel)
    the personnel; the employees; the work force; the crew

Vertaal Matrix voor staf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bar baton; staaf; staf; stang; stok bar; buffet; café; coffeeshop; drankbuffet; dwarsbalk; dwarshout; gelagkamer; hindernis; hinderpaal; kroeg; kruishout; lokaliteit; pastille; plak; reep; reep chocolade; ritshout; roadblock; spijl; spon; staaf; stijl; tablet; tap; tapkast; tapperij; taveerne; toog; tralie; versperring
baton baton; staaf; staf; stang; stok bâton; dirigeerstaf; gummiknuppel; gummistok; wapenstok
cane baton; staaf; staf; stang; stok oeverriet; om te slaan; riet; rietje; rietstengel; rotan; rotting; rottinkje
club baton; staaf; staf; stang; stok ambachtsgilde; bond; club; gezelschap; gilde; golfstick; gummiknuppel; orde; organisatie; societiet; sociëteit; soos; unie; vakgenootschap; vereniging
crew personeel; staf bemanning; legers; manschappen; scheepsvolk; varend en vliegend personeel
employees personeel; staf bediening; besturing; employees; werknemers
executive kader; leidinggevend personeel; staf hoofdbestuur; leidinggevend personeel
executives kader; leidinggevend personeel; staf hoofdbesturen
personnel personeel; staf bediening; besturing; employees; werknemers
rod baton; staaf; staf; stang; stok lid; lul; penis; piemel; pik; roede; tuchtroede
staff kader; leidinggevend personeel; staf bediening; besturing; employees; personeel; werknemers
stave baton; staaf; staf; stang; stok notenbalk
stick baton; staaf; staf; stang; stok hakhout; hockeystick; knoet; knuppel; loot; phylum; pook; schacht; slaghout; stam; takje; twijg; versnellingshandel
truncheon baton; staaf; staf; stang; stok gummistok
work force personeel; staf arbeidskracht; arbeidsvermogen; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bar afgrendelen; afschermen; barricaderen; traliën; versperren
crew bemannen
staff bemannen
stick aan elkaar hangen; aan elkaar kleven; aaneenplakken; blijven hangen; blijven steken; graaien; grijpen; grissen; haperen; iets vastkleven; jatten; kleven; klitten; lijmen; omhoogzitten; op hetzelfde niveau blijven; pikken; plakken; samenplakken; snaaien; stagneren; stokken; vast blijven hangen; vastkleven; vastkoeken; vastlijmen; vastlopen; vastplakken; wegkapen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
executive doend; leidend; leidinggevend; uitvoerend
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
baton knoet; knuppel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cane rieten

Verwante woorden van "staf":

  • stafje, stafjes

Wiktionary: staf

staf
noun
  1. een stok bedoeld voor ondersteuning of onderscheiding van een persoon
staf
noun
  1. long, straight stick
  2. walking stick
  3. rod or staff of office
  4. stick or staff, used to perform a useful function

Cross Translation:
FromToVia
staf stick; rod; staff; stave; spar; baton; cane bâton — Morceau de bois assez long
staf cane; leg; reed; fishing rod; baton; walking stick; staff canne — Nom générique donner à plusieurs espèces de roseaux, tels que le roseau commun, la canne d’Inde, la canne odorante, le bambou, etc.