Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. venijn:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor venijn (Nederlands) in het Engels

venijn:

venijn [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het venijn (venijnigheid; virulentie; giftigheid)
    the virulence; the viciousness; the malignity; the venomousness

Vertaal Matrix voor venijn:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
malignity giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie
venomousness giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie
viciousness giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie gemene streek; valsheid; vuile truc
virulence giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie

Wiktionary: venijn

venijn
noun
  1. poison carried by animal

Cross Translation:
FromToVia
venijn venom; poison veninpoison produit, chez certains animaux, par sécrétion, et qui, introduire dans le sang d’un autre animal ou d’un homme par une morsure ou une piqûre, amène de graves désordres et même la mort.