Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. vibrerend:
  2. vibreren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vibrerend (Nederlands) in het Engels

vibrerend:

vibrerend bijvoeglijk naamwoord

  1. vibrerend (trillend)
    vibrating; quivering; shaking; trembling

Vertaal Matrix voor vibrerend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
quivering beven; huivering; rilling; siddering
shaking beven
trembling beven; beving; gebeef; huivering; rilling; siddering; trilling; vibratie
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trembling trillend; vibrerend bevend; beverig; bibberend; huiverend; rillend; sidderend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
quivering trillend; vibrerend bevend; bibberend; huiverend; rillend; sidderend
shaking trillend; vibrerend bevend; beverig; bibberend; huiverend; rillend; sidderend
vibrating trillend; vibrerend

vibrerend vorm van vibreren:

vibreren werkwoord (vibreer, vibreert, vibreerde, vibreerden, gevibreerd)

  1. vibreren (trillen)
    to vibrate; to shiver; to quaver; to shake; to quiver; to shudder; to tremble
    • vibrate werkwoord (vibrates, vibrated, vibrating)
    • shiver werkwoord (shivers, shivered, shivering)
    • quaver werkwoord (quavers, quavered, quavering)
    • shake werkwoord (shakes, shook, shaking)
    • quiver werkwoord (quivers, quivered, quivering)
    • shudder werkwoord (shudders, shuddered, shuddering)
    • tremble werkwoord (trembles, trembled, trembling)

Conjugations for vibreren:

o.t.t.
  1. vibreer
  2. vibreert
  3. vibreert
  4. vibreren
  5. vibreren
  6. vibreren
o.v.t.
  1. vibreerde
  2. vibreerde
  3. vibreerde
  4. vibreerden
  5. vibreerden
  6. vibreerden
v.t.t.
  1. heb gevibreerd
  2. hebt gevibreerd
  3. heeft gevibreerd
  4. hebben gevibreerd
  5. hebben gevibreerd
  6. hebben gevibreerd
v.v.t.
  1. had gevibreerd
  2. had gevibreerd
  3. had gevibreerd
  4. hadden gevibreerd
  5. hadden gevibreerd
  6. hadden gevibreerd
o.t.t.t.
  1. zal vibreren
  2. zult vibreren
  3. zal vibreren
  4. zullen vibreren
  5. zullen vibreren
  6. zullen vibreren
o.v.t.t.
  1. zou vibreren
  2. zou vibreren
  3. zou vibreren
  4. zouden vibreren
  5. zouden vibreren
  6. zouden vibreren
diversen
  1. vibreer!
  2. vibreert!
  3. gevibreerd
  4. vibrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vibreren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
quiver bibberen; huivering; rillen; rilling; siddering
shake bibberen; hort; milkshake; rillen; schok; schokkende beweging; stoot; tremor; triller; trilling
shiver bibberen; huivering; rillen; rilling; siddering
shudder beving; bibberen; gebeef; huivering; rillen; rilling; siddering
tremble bibberen; rillen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
quaver trillen; vibreren
quiver trillen; vibreren beven; bibberen; popelen; rillen; sidderen
shake trillen; vibreren beven; bibberen; heen en weer bewegen; laten schrikken; omschudden; rillen; schokken; schudden; sidderen; trillen
shiver trillen; vibreren beven; bibberen; door afgrijzen bevangen worden; griezelen; gruwen; huiveren; ijzen; klappertanden; kleumen; koulijden; rillen; schudden; trillen; verstijven
shudder trillen; vibreren beven; bibberen; door afgrijzen bevangen worden; griezelen; gruwelen; gruwen; huiveren; ijzen; rillen; sidderen; verstijven
tremble trillen; vibreren beven; bibberen; heen en weer bewegen; kloppen; laten schrikken; lillen; rillen; schokken; schudden; sidderen; trillen
vibrate trillen; vibreren flikkeren; fonkelen; glanzen; schijnen; sprankelen; stralen; twinkelen

Wiktionary: vibreren

vibreren
verb
  1. intr|nld trillen, in staat van trilling verkeren
vibreren
verb
  1. To vibrate or pulsate with a steady rhythm

Cross Translation:
FromToVia
vibreren vibrate vibrierenschwingen, zittern
vibreren vibrate vibrer — Faire des vibrations