Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. autoriteiten:
  2. autoriteit:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor autoriteiten (Nederlands) in het Spaans

autoriteiten:

autoriteiten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de autoriteiten (gezaghebbers; gezag)
    la autoridad; el soberano; el gobernante
  2. de autoriteiten (overheid; openbaar gezag; rijksbestuur)
    la autoridades; la administración

Vertaal Matrix voor autoriteiten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
administración autoriteiten; openbaar gezag; overheid; rijksbestuur administratie; beheer; bescherming; bestuur; bewaking; bureau; controle; directie; gezag; gouvernement; hoede; intendance; kabinet; land; leiding; lessenaar; natie; regering; rentmeesterschap; rijk; schrijfbureau; schrijftafel; staat; toediening; toezicht; zeggenschap; zorg
autoridad autoriteiten; gezag; gezaghebbers autoriteit; bevoegdheid; competentie; force majeure; gezag; gezaghebber; gezagsdrager; gezagsorgaan; gouvernement; heerschappij; instantie; invloed; kabinet; kracht; macht; overmacht; regering; vermogen
autoridades autoriteiten; openbaar gezag; overheid; rijksbestuur gezaghebbenden; gezaghebbers; hogerhand; land; natie; rijk; staat
gobernante autoriteiten; gezag; gezaghebbers gezaghebber; gezagsdrager; gouverneur; landvoogd; regent; rijksbestuurder; stadhouder
soberano autoriteiten; gezag; gezaghebbers alleenheerser; gouverneur; heer; heerschap; heerser; jonker; jonkheer; koning; landjonker; landvoogd; machthebber; monarch; overheerser; overweldiger; regent; rijksbestuurder; soeverein; stadhouder; sujet; vent; vorst
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gobernante heersend; regerend
soberano aanzienlijk; aristocratisch; deftig; gedistingeerd; koninklijk; royaal; soeverein; vooraanstaand; voornaam; vorstelijk

Verwante woorden van "autoriteiten":


autoriteit:

autoriteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de autoriteit (gezagsorgaan; instantie)
    la autoridad
  2. de autoriteit (heerschappij; gezag; macht)
    el poder; la supremacía; la autoridad; el dominio; el señorío

Vertaal Matrix voor autoriteit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
autoridad autoriteit; gezag; gezagsorgaan; heerschappij; instantie; macht autoriteiten; bevoegdheid; competentie; force majeure; gezag; gezaghebber; gezaghebbers; gezagsdrager; gouvernement; invloed; kabinet; kracht; macht; overmacht; regering; vermogen
dominio autoriteit; gezag; heerschappij; macht TLD; bedwang; beheersing; bezitting; boedel; district; domein; gebiedsdeel; huisraad; inboedel; invloed; kracht; macht; mate van bekwaamheid; rayon; rayon van een bedrijf; topleveldomein; vermogen
poder autoriteit; gezag; heerschappij; macht autorisatie; capaciteit; fiat; geven van volmacht; gezag; gouvernement; kabinet; kracht; lastbrief; lastgeving; licentie; macht; machtiging; machtigingsformulier; mandaat; procuratie; regering; toestemming; vergunning; vermogen; volmacht
señorío autoriteit; gezag; heerschappij; macht
supremacía autoriteit; gezag; heerschappij; macht force majeure; hegemonie; overmacht; suprematie
- deskundige; gezag; specialist
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
poder iets mogen; mogen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
dominio domein

Verwante woorden van "autoriteit":


Synoniemen voor "autoriteit":


Verwante definities voor "autoriteit":

  1. wie ergens veel van af weet1
    • Peter Post is een autoriteit op het gebied van wielrennen1
  2. wie iets te zeggen heeft over andere mensen1
    • de plaatselijke autoriteiten bepalen dat de winkels langer open blijven1

Wiktionary: autoriteit

autoriteit
noun
  1. de overheid

Cross Translation:
FromToVia
autoriteit autoridad autoritépouvoir ou droit de commander, d’obliger quelqu’un à quelque chose.
autoriteit prestigio; mérito; gloria; fama gloire — La renommée brillante, universelle et durable, l’éclat que les vertus, le mérite, les grandes qualités, les grandes actions ou les grandes œuvres attirer à quelqu’un.