Nederlands

Uitgebreide vertaling voor berechten (Nederlands) in het Spaans

berechten:

berechten werkwoord (berecht, berechtte, berechtten, berecht)

  1. berechten (vervolgen)

Conjugations for berechten:

o.t.t.
  1. berecht
  2. berecht
  3. berecht
  4. berechten
  5. berechten
  6. berechten
o.v.t.
  1. berechtte
  2. berechtte
  3. berechtte
  4. berechtten
  5. berechtten
  6. berechtten
v.t.t.
  1. heb berecht
  2. hebt berecht
  3. heeft berecht
  4. hebben berecht
  5. hebben berecht
  6. hebben berecht
v.v.t.
  1. had berecht
  2. had berecht
  3. had berecht
  4. hadden berecht
  5. hadden berecht
  6. hadden berecht
o.t.t.t.
  1. zal berechten
  2. zult berechten
  3. zal berechten
  4. zullen berechten
  5. zullen berechten
  6. zullen berechten
o.v.t.t.
  1. zou berechten
  2. zou berechten
  3. zou berechten
  4. zouden berechten
  5. zouden berechten
  6. zouden berechten
diversen
  1. berecht!
  2. berecht!
  3. berecht
  4. brechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

berechten [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. berechten
    el procesamiento; el enjuiciamento

Vertaal Matrix voor berechten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enjuiciamento berechten
perseguir achtervolgen; volgen
procesamiento berechten berechting; rechtsvervolging
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
condenar berechten; vervolgen aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verdoemen; verketteren; veroordelen; veroordelen tot de hel; vervloeken; verwensen; verwijten; vonnissen; voor de voeten gooien; voorhouden
enjuiciar berechten; vervolgen
pasar por berechten; vervolgen aankomen; beleven; bezoeken; doorgaan voor; doorheen reizen; doorleven; doormaken; doorreizen; doorstaan; een stapje verder gaan; erdoor gaan; ervaren; gewaarworden; heten; iemand opzoeken; inlopen; langsgaan; langskomen; moeten doorgaan voor; ondervinden; op bezoek komen; op visite gaan; opzoeken; reizen door; verdergaan; verdragen; verduren; verteren; voelen; voorbijkomen; voorbijlopen
perseguir berechten; vervolgen achternazitten; achtervolgen; erdoor jagen; gerechtelijk vervolgen; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; najagen; nastreven; nazitten; opschieten; reppen; snellen; spoeden; stressen; trachten te verkrijgen; vervolgen; vliegen; volgen; zich haasten; zich spoeden
perseguir judicialmente berechten; vervolgen gerechtelijk vervolgen; najagen; nastreven; trachten te verkrijgen; vervolgen
procesar berechten; vervolgen een stapje verder gaan; gerechtelijk vervolgen; verdergaan; vervolgen
proseguir berechten; vervolgen continueren; daarnaast doen; de draad weer oppakken; doorgaan; doorwerken; een stapje verder gaan; hernemen; hervatten; prolongeren; verder doen; verdergaan; vervolgen; voortzetten
sentenciar berechten; vervolgen een oordeel wijzen; oordelen; rechtspreken; vonnis uitspreken; vonnissen
someter a juicio berechten; vervolgen

Wiktionary: berechten


Cross Translation:
FromToVia
berechten juzgar; adjudicar adjudicate — to settle a legal case or other dispute
berechten juzgar try — to put on trial
berechten juzgar juger — juri|fr décider une affaire, un différend en qualité de juge.