Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. berokkenen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor berokken (Nederlands) in het Spaans

berokkenen:

berokkenen werkwoord (berokken, berokkent, berokkende, berokkenden, berokkend)

  1. berokkenen (veroorzaken; aandoen)
    provocar; causar; armar; ocasionar; componer; confeccionar

Conjugations for berokkenen:

o.t.t.
  1. berokken
  2. berokkent
  3. berokkent
  4. berokkenen
  5. berokkenen
  6. berokkenen
o.v.t.
  1. berokkende
  2. berokkende
  3. berokkende
  4. berokkenden
  5. berokkenden
  6. berokkenden
v.t.t.
  1. heb berokkend
  2. hebt berokkend
  3. heeft berokkend
  4. hebben berokkend
  5. hebben berokkend
  6. hebben berokkend
v.v.t.
  1. had berokkend
  2. had berokkend
  3. had berokkend
  4. hadden berokkend
  5. hadden berokkend
  6. hadden berokkend
o.t.t.t.
  1. zal berokkenen
  2. zult berokkenen
  3. zal berokkenen
  4. zullen berokkenen
  5. zullen berokkenen
  6. zullen berokkenen
o.v.t.t.
  1. zou berokkenen
  2. zou berokkenen
  3. zou berokkenen
  4. zouden berokkenen
  5. zouden berokkenen
  6. zouden berokkenen
diversen
  1. berokken!
  2. berokkent!
  3. berokkend
  4. berokkenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor berokkenen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
causar aanrichten
provocar aanrichten; provoceren; treiteren; uitlokken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
armar aandoen; berokkenen; veroorzaken bepantseren; bewapenen; harnassen; in het leven roepen; maken; muziek componeren; opspannen; scheppen; spannen; wapenen
causar aandoen; berokkenen; veroorzaken aandoen; aanleiding geven tot; aanrichten; aanstichten; losmaken; ophitsen; provoceren; teweegbrengen; toebrengen; uitdagen; uitlokken; veroorzaken
componer aandoen; berokkenen; veroorzaken componeren; in het leven roepen; maken; muziek componeren; neerleggen; onderuit halen; op muziek zetten; plaatsen; posten; posteren; scheppen; stationeren; toonzetten; tot stand brengen; voor elkaar krijgen
confeccionar aandoen; berokkenen; veroorzaken muziek componeren; tot stand brengen; voor elkaar krijgen
ocasionar aandoen; berokkenen; veroorzaken aandoen; aanrichten; aanstichten; losmaken; teweegbrengen; veroorzaken
provocar aandoen; berokkenen; veroorzaken aandoen; aanjagen; aanleiding geven tot; aanmoedigen; aanrichten; aansporen; aanstichten; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten tot; activeren; adviseren; bemoedigen; bezielen; iets aanraden; influisteren; ingeven; instigeren; jennen; koeioneren; kwellen; motiveren; narren; ontlokken; ophitsen; opjutten; oppeppen; oppoken; opporren; opwekken; pesten; plagen; porren; provoceren; raden; sarren; souffleren; stangen; stimuleren; suggereren; tarten; tergen; teweegbrengen; toemoedigen; treiteren; uitdagen; uitklokken; uitlokken; veroorzaken; verwekken; wegpesten; zieken

Wiktionary: berokkenen

berokkenen
verb
  1. de oorzaak zijn van