Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. bietsen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bietsen (Nederlands) in het Spaans

bietsen:

bietsen werkwoord (biets, bietst, bietste, bietsten, gebietst)

  1. bietsen (inpikken; pikken; ontfutselen; )
    mangar; robar; birlar

Conjugations for bietsen:

o.t.t.
  1. biets
  2. bietst
  3. bietst
  4. bietsen
  5. bietsen
  6. bietsen
o.v.t.
  1. bietste
  2. bietste
  3. bietste
  4. bietsten
  5. bietsten
  6. bietsten
v.t.t.
  1. heb gebietst
  2. hebt gebietst
  3. heeft gebietst
  4. hebben gebietst
  5. hebben gebietst
  6. hebben gebietst
v.v.t.
  1. had gebietst
  2. had gebietst
  3. had gebietst
  4. hadden gebietst
  5. hadden gebietst
  6. hadden gebietst
o.t.t.t.
  1. zal bietsen
  2. zult bietsen
  3. zal bietsen
  4. zullen bietsen
  5. zullen bietsen
  6. zullen bietsen
o.v.t.t.
  1. zou bietsen
  2. zou bietsen
  3. zou bietsen
  4. zouden bietsen
  5. zouden bietsen
  6. zouden bietsen
diversen
  1. biets!
  2. bietst!
  3. gebietst
  4. bietsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bietsen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. bietsen (inpikken)
    el mangar; el birlar
    • mangar [el ~] zelfstandig naamwoord
    • birlar [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bietsen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
birlar bietsen; inpikken afsnoepen
mangar bietsen; inpikken
robar stelen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
birlar afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken achteroverdrukken; gappen; graaien; grijpen; grissen; inpikken; jatten; ontvreemden; pikken; snaaien; stelen; verdonkeremanen; vervreemden; wegkapen; wegpikken
mangar afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken achterhouden; achteroverdrukken; afbedelen; gappen; graaien; grijpen; grissen; inpikken; jatten; onteigenen; ontvreemden; pikken; snaaien; stelen; verdonkeremanen; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; weggraaien; wegkapen; wegpikken
robar afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken achterhouden; achteroverdrukken; achteruitgaan; afbedelen; afnemen; benemen; beroven; beroven van; bestelen; declineren; depriveren; gappen; inpikken; jatten; kapen; ladelichten; leegplunderen; leegstelen; minder worden; ontfutselen; ontnemen; ontstelen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; te kort doen; toeëigenen; uitplunderen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken