Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. dufheid:
  2. duf:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dufheid (Nederlands) in het Spaans

dufheid:

dufheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de dufheid
    el muermo; la pesadez; el atontamiento

Vertaal Matrix voor dufheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
atontamiento dufheid uitzinnigheid; verdwaasdheid; verdwazing
muermo dufheid
pesadez dufheid gewicht; zwaarte

Verwante woorden van "dufheid":


duf:

duf bijvoeglijk naamwoord

  1. duf (suf)
    sofocante; cargado

Vertaal Matrix voor duf:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cargado duf; suf beladen; belast; bezwaard; gevuld; muf; opgeladen; opgevuld; stoffig; vol; volgestopt
sofocante duf; suf adembenemend; benauwd; broeierig; muf; stikkend; stoffig; verstikkend; zwoel

Verwante woorden van "duf":


Wiktionary: duf

duf
adjective
  1. saai, doods