Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. goedgelovigheid:
  2. goedgelovig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor goedgelovigheid (Nederlands) in het Spaans

goedgelovigheid:

goedgelovigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de goedgelovigheid (naïviteit; lichtgelovigheid; naïveteit)
    la ingenuidad; la credulidad; la candidez

Vertaal Matrix voor goedgelovigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
candidez goedgelovigheid; lichtgelovigheid; naïveteit; naïviteit argeloosheid; eerlijkheid; naïveteit; onbedorvenheid; onschuld; openhartigheid; openheid; oprechtheid; puurheid; rechtschapenheid; rondborstigheid; rondheid; waarheidszin
credulidad goedgelovigheid; lichtgelovigheid; naïveteit; naïviteit
ingenuidad goedgelovigheid; lichtgelovigheid; naïveteit; naïviteit argeloosheid; eenvoud; natuurlijkheid; naïveteit; onbedorvenheid; onbevangenheid; ongekunsteldheid; onschuld; openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid; vrijmoedigheid

Verwante woorden van "goedgelovigheid":


goedgelovig:

goedgelovig bijvoeglijk naamwoord

  1. goedgelovig (naïef)
    ingenuo; sencillo; piadoso; creyente; cándido; crédulo

Vertaal Matrix voor goedgelovig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
creyente goedgelovig; naïef geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom
crédulo goedgelovig; naïef argeloos; lichtgelovig; naïef
cándido goedgelovig; naïef als een kind; argeloos; kuis; lichtgelovig; maagdelijk; naief; naïef; onbevlekt; ongeveinsd; onnozel; onschuldig; oprecht; puur; rein; schuldeloos; schuldloos; zuiver
ingenuo goedgelovig; naïef argeloos; eerlijk; fideel; lichtgelovig; naief; natuurlijk; naïef; onbekrompen; onbevangen; ongedwongen; ongekunsteld; ongeveinsd; onnozel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig; wereldvreemd
piadoso goedgelovig; naïef barmhartig; deelnemend; devoot; godsdienstig; godsvruchtig; godzalig; mededogend; medelijdend; meewarig; religieus; vroom
sencillo goedgelovig; naïef argeloos; bescheiden; doodgewoon; eenvoudig; gemakkelijk; gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; licht; lichtgelovig; makkelijk; natuurlijk; naïef; nederig; niet hoogmoedig; niet moeilijk; niet voornaam; onedel; ongecompliceerd; ongedwongen; ongekunsteld; onopgemaakt; onopgesmukt; onvolwaardig; probleemloos; simpel; van eenvoudige komaf

Verwante woorden van "goedgelovig":


Wiktionary: goedgelovig


Cross Translation:
FromToVia
goedgelovig crédulo gullible — easily deceived or duped, naïve