Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. misrekenen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor misrekenen (Nederlands) in het Spaans

misrekenen:

misrekenen werkwoord (misreken, misrekent, misrekende, misrekenden, misrekend)

  1. misrekenen (vergissen; het mis hebben; feilen)
  2. misrekenen (een rekenfout maken; verrekenen)

Conjugations for misrekenen:

o.t.t.
  1. misreken
  2. misrekent
  3. misrekent
  4. misrekenen
  5. misrekenen
  6. misrekenen
o.v.t.
  1. misrekende
  2. misrekende
  3. misrekende
  4. misrekenden
  5. misrekenden
  6. misrekenden
v.t.t.
  1. heb misrekend
  2. hebt misrekend
  3. heeft misrekend
  4. hebben misrekend
  5. hebben misrekend
  6. hebben misrekend
v.v.t.
  1. had misrekend
  2. had misrekend
  3. had misrekend
  4. hadden misrekend
  5. hadden misrekend
  6. hadden misrekend
o.t.t.t.
  1. zal misrekenen
  2. zult misrekenen
  3. zal misrekenen
  4. zullen misrekenen
  5. zullen misrekenen
  6. zullen misrekenen
o.v.t.t.
  1. zou misrekenen
  2. zou misrekenen
  3. zou misrekenen
  4. zouden misrekenen
  5. zouden misrekenen
  6. zouden misrekenen
diversen
  1. misreken!
  2. misrekent!
  3. misrekend
  4. misrekenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor misrekenen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
errar el cálculo een rekenfout maken; misrekenen; verrekenen
estar equivocado feilen; het mis hebben; misrekenen; vergissen

Verwante vertalingen van misrekenen