Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. murmelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor murmelen (Nederlands) in het Spaans

murmelen:

murmelen werkwoord (murmel, murmelt, murmelde, murmelden, gemurmeld)

  1. murmelen (mompelen; murmeren)
    farfullar; chapurrear

Conjugations for murmelen:

o.t.t.
  1. murmel
  2. murmelt
  3. murmelt
  4. murmelen
  5. murmelen
  6. murmelen
o.v.t.
  1. murmelde
  2. murmelde
  3. murmelde
  4. murmelden
  5. murmelden
  6. murmelden
v.t.t.
  1. heb gemurmeld
  2. hebt gemurmeld
  3. heeft gemurmeld
  4. hebben gemurmeld
  5. hebben gemurmeld
  6. hebben gemurmeld
v.v.t.
  1. had gemurmeld
  2. had gemurmeld
  3. had gemurmeld
  4. hadden gemurmeld
  5. hadden gemurmeld
  6. hadden gemurmeld
o.t.t.t.
  1. zal murmelen
  2. zult murmelen
  3. zal murmelen
  4. zullen murmelen
  5. zullen murmelen
  6. zullen murmelen
o.v.t.t.
  1. zou murmelen
  2. zou murmelen
  3. zou murmelen
  4. zouden murmelen
  5. zouden murmelen
  6. zouden murmelen
diversen
  1. murmel!
  2. murmelt!
  3. gemurmeld
  4. murmelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor murmelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chapurrear mompelen; murmelen; murmeren brabbelen; krompraten
farfullar mompelen; murmelen; murmeren aanmodderen; aanrommelen; aanrotzooien; bazelen; broddelen; er slap bijhangen; frommelen; knoeien; lallen; prutsen; raffelen; rommelen; rotzooien; scharrelen; slap hangen; wauwelen

Wiktionary: murmelen


Cross Translation:
FromToVia
murmelen jerigonza babble — inarticulate speech
murmelen borbollar burble — to bubble, to gurgle
murmelen murmurar murmurer — Traductions à trier suivant le sens