Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. ondernemend:
  2. ondernemen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ondernemend (Nederlands) in het Spaans

ondernemend:

ondernemend bijvoeglijk naamwoord

  1. ondernemend
    emprendedor

Vertaal Matrix voor ondernemend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
emprendedor ondernemend daadkrachtig; dynamisch; energiek

Verwante woorden van "ondernemend":

  • ondernemendst, ondernemendste

Wiktionary: ondernemend


Cross Translation:
FromToVia
ondernemend aventurero; intrépido adventurous — inclined to adventure

ondernemen:

ondernemen werkwoord (onderneem, onderneemt, ondernam, ondernamen, ondernomen)

  1. ondernemen (aangaan)
    emprender; empezar; comenzar; iniciar

Conjugations for ondernemen:

o.t.t.
  1. onderneem
  2. onderneemt
  3. onderneemt
  4. ondernemen
  5. ondernemen
  6. ondernemen
o.v.t.
  1. ondernam
  2. ondernam
  3. ondernam
  4. ondernamen
  5. ondernamen
  6. ondernamen
v.t.t.
  1. heb ondernomen
  2. hebt ondernomen
  3. heeft ondernomen
  4. hebben ondernomen
  5. hebben ondernomen
  6. hebben ondernomen
v.v.t.
  1. had ondernomen
  2. had ondernomen
  3. had ondernomen
  4. hadden ondernomen
  5. hadden ondernomen
  6. hadden ondernomen
o.t.t.t.
  1. zal ondernemen
  2. zult ondernemen
  3. zal ondernemen
  4. zullen ondernemen
  5. zullen ondernemen
  6. zullen ondernemen
o.v.t.t.
  1. zou ondernemen
  2. zou ondernemen
  3. zou ondernemen
  4. zouden ondernemen
  5. zouden ondernemen
  6. zouden ondernemen
diversen
  1. onderneem!
  2. onderneemt!
  3. ondernomen
  4. ondernemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ondernemen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
comenzar aanheffen; inzetten
empezar aanheffen; aansnijden; entameren; inzetten
iniciar aansnijden; entameren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
comenzar aangaan; ondernemen aanbinden; aanbreken; aanknopen; aanleren; aansteken; aantreden; aanvangen; aanwenden; arrangeren; beginnen; benutten; een begin nemen; eigen maken; gebruik maken van; gebruiken; iets op touw zetten; in de fik steken; inleiden; inrichten; installeren; intreden; inzetten; leren; op gang komen; openen; oppikken; opsteken; regelen; sigaret opsteken; starten; toepassen; toetreden; van start gaan; verwerven
empezar aangaan; ondernemen aanbinden; aanbreken; aanknopen; aanvangen; beginnen; een begin nemen; inleiden; intreden; inzetten; ontstaan; op gang komen; openen; oprijzen; rijzen; starten; van start gaan; voortkomen
emprender aangaan; ondernemen aanpakken; aanvangen; beginnen; onderhanden nemen; onderuithalen; starten; tekkelen; van start gaan
iniciar aangaan; ondernemen aanbinden; aanbreken; aanknopen; aanvangen; aanwenden; arrangeren; beginnen; benutten; bezigen; een begin nemen; gang maken; gangmaken; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; hard draven; iets op touw zetten; in werking stellen; initiëren; inleiden; inwerken; inzet tonen; inzetten; op gang brengen; openen; opstarten; prepareren; regelen; starten; toepassen; van start gaan; voorbereiden op

Wiktionary: ondernemen

ondernemen
verb
  1. een bedrijf of actie in werking stellen

Cross Translation:
FromToVia
ondernemen emprender undertake — to start an enterprise
ondernemen emprender entreprendreprendre la résolution de faire quelque chose, une action, un ouvrage, et commencer à le mettre à exécution.