Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opzijleggen (Nederlands) in het Spaans

opzijleggen:

opzijleggen werkwoord (leg opzij, legt opzij, legde opzij, legden opzij, opzij gelegd)

  1. opzijleggen (reserveren; behouden; achterhouden; terughouden)
    reservar; dejar de lado; contener; reservarse; negar; no aceptar; rechazar; poner aparte

Conjugations for opzijleggen:

o.t.t.
  1. leg opzij
  2. legt opzij
  3. legt opzij
  4. leggen opzij
  5. leggen opzij
  6. leggen opzij
o.v.t.
  1. legde opzij
  2. legde opzij
  3. legde opzij
  4. legden opzij
  5. legden opzij
  6. legden opzij
v.t.t.
  1. heb opzij gelegd
  2. hebt opzij gelegd
  3. heeft opzij gelegd
  4. hebben opzij gelegd
  5. hebben opzij gelegd
  6. hebben opzij gelegd
v.v.t.
  1. had opzij gelegd
  2. had opzij gelegd
  3. had opzij gelegd
  4. hadden opzij gelegd
  5. hadden opzij gelegd
  6. hadden opzij gelegd
o.t.t.t.
  1. zal opzijleggen
  2. zult opzijleggen
  3. zal opzijleggen
  4. zullen opzijleggen
  5. zullen opzijleggen
  6. zullen opzijleggen
o.v.t.t.
  1. zou opzijleggen
  2. zou opzijleggen
  3. zou opzijleggen
  4. zouden opzijleggen
  5. zouden opzijleggen
  6. zouden opzijleggen
en verder
  1. is opzij gelegd
  2. zijn opzij gelegd
diversen
  1. leg opzij!
  2. legt opzij!
  3. opzij gelegd
  4. opzij leggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opzijleggen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
contener behelzen; inhoud; inhouden; waarmee iets gevuld is
rechazar afbeuken; afslaan; afwijzen; afwimpelen; terugwijzen; weigeren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
contener achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden achterhouden; bedwingen; behelzen; beperken; beteugelen; bevatten; bijsluiten; bijvoegen; binnenhouden; geen afstand doen van; houden; in bedwang houden; indammen; inhouden; inkapselen; inmaken; inpekelen; inperken; insluiten; inzouten; limiteren; met handen omvatten; omspannen; omvatten; opzouten; toevoegen
dejar de lado achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden reserveren; voorbehouden
negar achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; links laten liggen; logenstraffen; loochenen; negeren; ontkennen; protesteren; ricocheren; tegenspreken; tegenwerpen; verbieden; verloochenen; verwerpen; verzaken; weerspreken; weigeren
no aceptar achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; ricocheren; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen; weigeren
poner aparte achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden afscheiden; afsplitsen; afzonderen; apart zetten; hamsteren; isoleren; opbergen; oppotten; opzij leggen; potten; wegbergen
rechazar achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden abstineren; afkeuren; afschepen; afslaan; afstemmen; afwijzen; afwimpelen; bedanken; declineren; ongeschikt verklaren; onthouden; opsturen; posten; sturen; teruggooien; terugwerpen; toezenden; uitwerpen; vertikken; verwerpen; verzenden; wegdringen; wegdrukken; wegduwen; weghouden; wegschuiven; wegsturen; wegzenden; weigeren
reservar achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden openhouden; vrijhouden
reservarse achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden onthouden; opnemen; opslaan; reserveren; voorbehouden