Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. slaag:
  2. slagen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor slaag (Nederlands) in het Spaans

slaag:

slaag [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. slaag (aframmeling; pak rammel)
    la paliza
    • paliza [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor slaag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
paliza aframmeling; pak rammel; slaag afranselen; afranseling; afrossen; lazer; pak slaag; rammel

Verwante woorden van "slaag":

  • slaags

Verwante definities voor "slaag":

  1. klappen1
    • ik kreeg slaag als ik te laat thuiskwam1

slagen:

slagen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het slagen (lukken; gelukken)
    el logro; el éxito
    • logro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • éxito [el ~] zelfstandig naamwoord

slagen werkwoord (slaag, slaagt, slaagde, slaagden, geslaagd)

  1. slagen (succes hebben)

Conjugations for slagen:

o.t.t.
  1. slaag
  2. slaagt
  3. slaagt
  4. slagen
  5. slagen
  6. slagen
o.v.t.
  1. slaagde
  2. slaagde
  3. slaagde
  4. slaagden
  5. slaagden
  6. slaagden
v.t.t.
  1. ben geslaagd
  2. bent geslaagd
  3. is geslaagd
  4. zijn geslaagd
  5. zijn geslaagd
  6. zijn geslaagd
v.v.t.
  1. was geslaagd
  2. was geslaagd
  3. was geslaagd
  4. waren geslaagd
  5. waren geslaagd
  6. waren geslaagd
o.t.t.t.
  1. zal slagen
  2. zult slagen
  3. zal slagen
  4. zullen slagen
  5. zullen slagen
  6. zullen slagen
o.v.t.t.
  1. zou slagen
  2. zou slagen
  3. zou slagen
  4. zouden slagen
  5. zouden slagen
  6. zouden slagen
diversen
  1. slaag!
  2. slaagt!
  3. geslaagd
  4. slagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor slagen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
logro gelukken; lukken; slagen verworvenheid
éxito gelukken; lukken; slagen arbeidsprestatie; bestseller; deur; heil; hit; huisdeur; kasstuk; klapper; kraker; mazzel; meevaller; raakschot; schlager; schot in de roos; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer; voorspoed; voorspoedigheid; welslagen; welzijn; werkprestatie
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
salir bien slagen; succes hebben slagen voor
tener éxito slagen; succes hebben slagen voor

Verwante woorden van "slagen":


Antoniemen van "slagen":


Verwante definities voor "slagen":

  1. goed lukken1
    • ik hoop maar dat het feest slaagt1
  2. het examen halen1
    • hij is geslaagd voor de havo1
  3. het met succes doen1
    • zij slaagde erin directeur te worden1

Wiktionary: slagen

slagen
verb
  1. iets bereiken

Cross Translation:
FromToVia
slagen lograr schaffen — etwas zu Ende bringen, bestehen, eine Aufgabe bewältigen
slagen pasar pass — go through any inspection or test successfully
slagen llegar; conseguir; ocurrir; tener éxito; acertar; lograr; acontecer arriverparvenir à destination. — note Sans complément, on sous-entend que la destination est le lieu où se tient le locuteur.
slagen llegar parvenir — Arriver à un point donné à la suite d’un déplacement. (Sens général)
slagen acertar; lograr réussir — Avoir une bonne ou une mauvaise issue.

Verwante vertalingen van slaag