Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. tunnel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tunnel (Nederlands) in het Spaans

tunnel:

tunnel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tunnel (voetgangerstunnel; onderdoorgang)
    el túnel; el paso inferior; el paso subterráneo; el túnel peatonal
  2. de tunnel
    el túnel
    • túnel [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tunnel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
paso inferior onderdoorgang; tunnel; voetgangerstunnel
paso subterráneo onderdoorgang; tunnel; voetgangerstunnel
túnel onderdoorgang; tunnel; voetgangerstunnel
túnel peatonal onderdoorgang; tunnel; voetgangerstunnel

Verwante woorden van "tunnel":

  • tunnelen, tunnels, tunneltje, tunneltjes

Wiktionary: tunnel


Cross Translation:
FromToVia
tunnel túnel Tunnel — längere Unterführung, Durchbruch durch Bergmassive oder unter bebauten Flächen oder Gewässern für Verkehrswege
tunnel túnel tunnel — an underground or underwater passage
tunnel túnel tunnelvoie souterraine percée à travers une montagne, une colline, établir sous une rivière, etc.