Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. beraad:
  2. beraden:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beraad (Nederlands) in het Spaans

beraad:

beraad [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het beraad
    la deliberación; la reflexión

Vertaal Matrix voor beraad:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deliberación beraad beraadslaging; bespreken; conferentie; overleg; reactie op; samenkomst; spreken over
reflexión beraad afspiegeling; afweging; bespiegeling; bezinning; dagdromen; gemijmer; gepeins; inkeer; meditatie; overdenking; overdenking met commentaar; overpeinzing; overweging; reflectie; spiegelbeeld; spiegeling; weerkaatsing; weerschijn; weerspiegeling

Verwante woorden van "beraad":

  • beraadden

Wiktionary: beraad

beraad
noun
  1. overweging, overleg

Cross Translation:
FromToVia
beraad consideración consideration — the process of considering
beraad reunión meeting — gathering for a purpose

beraden:

beraden werkwoord (beraad, beraadt, beraadde, beraadden, beraden)

  1. beraden (iets overwegen; overdenken; consideren; afwegen)

Conjugations for beraden:

o.t.t.
  1. beraad
  2. beraadt
  3. beraadt
  4. beraden
  5. beraden
  6. beraden
o.v.t.
  1. beraadde
  2. beraadde
  3. beraadde
  4. beraadden
  5. beraadden
  6. beraadden
v.t.t.
  1. heb beraden
  2. hebt beraden
  3. heeft beraden
  4. hebben beraden
  5. hebben beraden
  6. hebben beraden
v.v.t.
  1. had beraden
  2. had beraden
  3. had beraden
  4. hadden beraden
  5. hadden beraden
  6. hadden beraden
o.t.t.t.
  1. zal beraden
  2. zult beraden
  3. zal beraden
  4. zullen beraden
  5. zullen beraden
  6. zullen beraden
o.v.t.t.
  1. zou beraden
  2. zou beraden
  3. zou beraden
  4. zouden beraden
  5. zouden beraden
  6. zouden beraden
diversen
  1. beraad!
  2. beraadt!
  3. beraden
  4. beradend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor beraden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
considerar afwegen; beraden; consideren; iets overwegen; overdenken aanmerken; aannemen; afwegen; bedenken; beraadslagen; beschouwen; bespiegelen; considereren; geloven; in overweging nemen; nadenken; op het oog hebben; overdenken; overleggen; overpeinzen; overwegen; peinzen; raad inwinnen; zich beraden