Nederlands

Uitgebreide vertaling voor eerlijk (Nederlands) in het Frans

eerlijk:

eerlijk bijvoeglijk naamwoord

  1. eerlijk (fair)
    honnêtement; équitable; loyal; franchement; honnête; juste; de bonne foi; franc; sincère; fair-play; légitime; de jeu; avec justice; avec équité; avec raison
  2. eerlijk (rechtschapen; rechtvaardig; braaf; rechtgeaard)
    honnête; sage; bon; juste; équitable; intègre; probe; comme il faut; droit; légitime; bien pensant
  3. eerlijk (rondborstig; oprecht; fideel; trouwhartig; openhartig)
    réel; vraiment; véritable; sincère; honnête; franchement; sage; franc; dévoué; ouvertement; avec franchise; à coeur ouvert; droit; vrai; fidèle; carrément; direct; réellement; véritablement; vertueux; intègre; réelle; loyal; véridique; fidèlement; de bonne foi; comme il faut; véridiquement; sans détours
  4. eerlijk (rechtschapen; oprecht; open)
    honnête; sincère; honnêtement; fidèle; franchement; sincèrement; de bonne foi; franc; franche; intègre; droit
  5. eerlijk (oprecht; echt; ronduit; menens)
    honnête; sincère; vrai; adroit; intègre; franc; par où; direct; de bonne foi; en quoi; dans lequel; sur laquelle; sur lesquels; ; à quoi; sur lequel; sur quoi; sur lesquelles

Vertaal Matrix voor eerlijk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bon bon; coupon; tegoedbon; waardebon
direct compagnon; gabber; gezel; kameraad; kameraadje; kompaan; kornuit; maat; maatje; makker; pal; spitsbroeder; tramkaartje; vriend
droit aanspraak; gegrondheid; gelijk; gerechtigdheid; gerechtigheid; recht; rechtsgrond; rechtstitel; rechtswetenschap; titel
franc franc; frank
juste eerlijke; rechtschapene; rechtvaardige
réel real; realiteit; werkelijkheid
sage denker; filosoof; wijsgeer
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
réel eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig absoluut; beslist; daadwerkelijk; echte; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; reëel; ronduit; stellig; werkelijk; werkelijke; zeker
- oprecht; rechtvaardig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adroit echt; eerlijk; menens; oprecht; ronduit adrem; bedreven; behendig; bekwaam; berekenend; bijdehand; clever; eenvoudig; gehaaid; gemakkelijk; geoefend; gevat; gewiekst; handig; kien; kundig; licht; makkelijk; niet moeilijk; pienter; raak; schrander; simpel; slim; snedig; snugger; uitgeslapen; vaardig
avec franchise eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig openlijk; ronduit
avec justice eerlijk; fair
avec raison eerlijk; fair billijk; decent; eerbaar; fatsoenlijk; geschikt; manierlijk; netjes; redelijk; schappelijk; welvoeglijk
avec équité eerlijk; fair decent; eerbaar; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; welvoeglijk
bien pensant braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig
bon braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig aangenaam; aanlokkelijk; aardig; adequaat; akkoord; attent; behulpzaam; bekwaam; capabel; competent; gepast; geschikt; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; heerlijk; hemels; hulpvaardig; in orde; juist; kostelijk; lekker; mee eens; mild; overheerlijk; passend; plezierig; reuzelekker; smakelijk; tof; verlokkend; verrukkelijk; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig; zalig
carrément eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig botweg; cru; direct; gulweg; luid; luidkeels; met open vizier; onbewimpeld; ongezouten; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; platweg; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; uit volle borst; vrij; vrijelijk; vrijuit
comme il faut braaf; eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rondborstig; trouwhartig adequaat; beleefd; beschaafd; betamelijk; fatsoenlijk; gemanierd; gepast; geschikt; juist; naar behoren; netjes; passend; voorkomend; welgemanierd; welgevoeglijk; wellevend; welopgevoed; welvoeglijk
dans lequel echt; eerlijk; menens; oprecht; ronduit waarbij; waarin
de bonne foi echt; eerlijk; fair; fideel; menens; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; rondborstig; ronduit; trouwhartig decent; eerbaar; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; welvoeglijk
de jeu eerlijk; fair
direct echt; eerlijk; fideel; menens; openhartig; oprecht; rondborstig; ronduit; trouwhartig aanstonds; dadelijk; direct; directe; duidelijk; gauw; gelijk; gezwind; linea recta; meteen; ongezouten; onmiddellijk; onverwijld; openlijk; recht door zee; rechtstreeks; regelrecht; ronduit; terstond; zo meteen
droit braaf; eerlijk; fideel; open; openhartig; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rondborstig; trouwhartig chagrijnig; kaarsrecht; knorrig; korzelig; lijnrecht; loodrecht; nors; nurks; openlijk; recht; rechtdoorzee; ronduit
dévoué eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig aanhangend; aanhankelijk; gehecht; getrouw; loyaal; toegedaan; toegewijd; trouw; verknocht
en quoi echt; eerlijk; menens; oprecht; ronduit waarin
fair-play eerlijk; fair
fidèle eerlijk; fideel; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; rondborstig; trouwhartig geestelijk; gelovig; getrouw; getrouwe; godsdienstig; godvruchtig; goedgelovig; kerkelijk; loyaal; loyale; naïef; religieus; trouw; trouwe; vroom
fidèlement eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig getrouw; loyaal; trouw
franc echt; eerlijk; fair; fideel; menens; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; rondborstig; ronduit; trouwhartig benaderbaar; brutaal; cru; decent; eerbaar; fatsoenlijk; frank; genaakbaar; manierlijk; met open vizier; netjes; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; onbevangen; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtdoorzee; rechttoe; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stoutmoedig; toegankelijk; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijmoedig; vrijpostig; vrijuit; waar; waarachtig; welvoeglijk; werkelijk
franche eerlijk; open; oprecht; rechtschapen cru; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechttoe rechtaan; ronduit; ruiterlijk; vrij; vrijelijk; vrijuit
franchement eerlijk; fair; fideel; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; rondborstig; trouwhartig brutaal; cru; decent; eerbaar; fatsoenlijk; gewoonweg; gulweg; klinkklaar; manierlijk; met open vizier; netjes; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; puur; rechttoe rechtaan; regelrecht; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stoutmoedig; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijmoedig; vrijpostig; vrijuit; waar; waarachtig; welvoeglijk; werkelijk
honnête braaf; echt; eerlijk; fair; fideel; menens; open; openhartig; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rondborstig; ronduit; trouwhartig aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; braaf; cru; decent; degelijk; deugdelijk; deugdzaam; eerbaar; fatsoenlijk; gedegen; geschikt; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; kuis; lief; manierlijk; netjes; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; oprecht; plezierig; rechtdoorzee; rechttoe rechtaan; tof; van goede hoedanigheid; voorbeeldig; voorkomend; vriendelijk; welvoeglijk; zachtaardig; zedig; zoet
honnêtement eerlijk; fair; open; oprecht; rechtschapen cru; decent; eerbaar; fatsoenlijk; kuis; manierlijk; netjes; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; oprecht; rechttoe rechtaan; welvoeglijk; zedig
intègre braaf; echt; eerlijk; fideel; menens; open; openhartig; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rondborstig; ronduit; trouwhartig braaf; cru; deugdzaam; integer; lief; onbedorven; onbesproken; onbevlekt; ongeveinsd; onkreukbaar; onomwonden; onschuldig; onverbloemd; onverholen; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe rechtaan; rein; vlekkeloos; voorbeeldig; zoet
juste braaf; eerlijk; fair; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig aannemelijk; beslist; chagrijnig; correct; daarnet; degelijk; eng; feitelijk; geconcentreerd; gefundeerd; gegrond; geheid; geldig; gewis; goed; grondig; heus; ingespannen; integer; juist; kloppend; knorrig; korzelig; krap; krek; logisch; met weinig ruimte; nauw; nauwsluitend; net; nog maar; nors; nurks; onbesproken; onkreukbaar; op goede gronden steunend; pas; precies; rakelings; rechtschapen; reëel; solide; steekhoudend; stellig; strak; ternauwernood; uitgerekend; valabel; valide; van sterk gehalte; vast; vast en zeker; verdiept; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker; zojuist; zonet; zorgvuldig
loyal eerlijk; fair; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig getrouw; gezagsgetrouw; loyaal; ongeveinsd; oprecht; rechtdoorzee; trouw
légitime braaf; eerlijk; fair; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig aannemelijk; bevoegd; billijk; degelijk; geautoriseerd; gefundeerd; gegrond; geldig; gerechtigd; gerechtvaardigd; gewettigd; legaal; legitiem; logisch; op deugdelijke gronden steunend; op goede gronden steunend; rechtmatig; rechtsgeldig; rechtvaardig; solide; steekhoudend; valabel; valide; wetmatig; wettelijk; wettig
ouvertement eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig gulweg; met open vizier; onbebouwd; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open en bloot; openhartig; openlijk; rondborstig; ronduit; ruiterlijk
echt; eerlijk; menens; oprecht; ronduit sedert; sinds; vanaf het moment dat; waar; waarbij; waarheen; waarin
par où echt; eerlijk; menens; oprecht; ronduit waardoor; waarheen; waarin
probe braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig
réelle eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig waar; waarachtig; werkelijk
réellement eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig absoluut; beslist; daadwerkelijk; echt; effectief; feitelijk; geheid; gewis; heus; in feite; in werkelijkheid; metterdaad; reëel; ronduit; stellig; vast en zeker; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; wel degelijk; welzeker; werkelijk; zeker
sage braaf; eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rondborstig; trouwhartig bedachtzaam; belezen; braaf; braafjes; correct; deugdzaam; doordacht; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; lief; nadenkend; ontwikkeld; pienter; raadzaam; verstandig; voorbeeldig; weldenkend; wijs; wijselijk; zeer geleerd; zeer ontwikkeld; zinnig; zoet
sans détours eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig bot; botweg; cru; direct; effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; kaarsrecht; kernachtig; kortaf; lijnrecht; loodrecht; met open vizier; onbewimpeld; ongezouten; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; plat; platweg; raak; recht; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; strak; vlak; vlakuit; vrij; vrijelijk; vrijuit; zonder omhaal; zonder omwegen
sincère echt; eerlijk; fair; fideel; menens; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; rondborstig; ronduit; trouwhartig bedoeld; decent; diep; eerbaar; ernstig; fatsoenlijk; gemeend; goedbedoeld; hartgrondig; innig; intens; manierlijk; netjes; ongeveinsd; oprecht; rechtdoorzee; serieus; van harte; vol ernst; volmondig; waar; waarachtig; waarheidlievend; waarheidslievend; welgemeend; welvoeglijk; werkelijk; werkelijk menend
sincèrement eerlijk; open; oprecht; rechtschapen onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; oprecht; ronduit; ruiterlijk; volmondig
sur laquelle echt; eerlijk; menens; oprecht; ronduit waarin
sur lequel echt; eerlijk; menens; oprecht; ronduit waarin; waarover
sur lesquelles echt; eerlijk; menens; oprecht; ronduit waarin
sur lesquels echt; eerlijk; menens; oprecht; ronduit waarin
sur quoi echt; eerlijk; menens; oprecht; ronduit waarin; waarover
vertueux eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig braaf; decent; deugdzaam; eerbaar; eerzaam; fatsoenlijk; kuis; lief; manierlijk; netjes; voorbeeldig; welvoeglijk; zedig; zoet
vrai echt; eerlijk; fideel; menens; openhartig; oprecht; rondborstig; ronduit; trouwhartig echt; echte; gewoonweg; heus; klinkklaar; onvervalst; rechttoe

Verwante woorden van "eerlijk":


Synoniemen voor "eerlijk":


Antoniemen van "eerlijk":


Verwante definities voor "eerlijk":

  1. volgens het idee dat iedereen evenveel (kansen) moet krijgen1
    • hij gaat voor zijn beurt, dat is niet eerlijk1
  2. wie de waarheid spreekt en niet bedriegt1
    • je moet eerlijk tegen me zijn1

Wiktionary: eerlijk

eerlijk
adjective
  1. vrij van leugen en bedrog
eerlijk
Cross Translation:
FromToVia
eerlijk équitable; juste fair — just, equitable
eerlijk franc frank — bluntly honest
eerlijk honnête honest — scrupulous with regard to telling the truth
eerlijk correct fair — den Regeln, Richtlinien entsprechend

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van eerlijk