Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- aaneenschakelen:
-
Wiktionary:
- aaneenschakelen → concaténer, enchaîner, joindre
- aaneenschakelen → enchaîner, concaténer
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor aaneenschakelen (Nederlands) in het Frans
aaneenschakelen:
aaneenschakelen werkwoord (schakel aaneen, schakelt aaneen, schakelde aaneen, schakelden aaneen, aaneengeschakeld)
-
aaneenschakelen (verbinden; samenvoegen; koppelen)
joindre; lier; enchaîner-
joindre werkwoord (joins, joint, joignons, joignez, joignent, joignais, joignait, joignions, joigniez, joignaient, joignis, joignit, joignîmes, joignîtes, joignirent, joindrai, joindras, joindra, joindrons, joindrez, joindront)
-
lier werkwoord (lie, lies, lions, liez, lient, liais, liait, liions, liiez, liaient, liai, lias, lia, liâmes, liâtes, lièrent, lierai, lieras, liera, lierons, lierez, lieront)
-
enchaîner werkwoord (enchaîne, enchaînes, enchaînons, enchaînez, enchaînent, enchaînais, enchaînait, enchaînions, enchaîniez, enchaînaient, enchaînai, enchaînas, enchaîna, enchaînâmes, enchaînâtes, enchaînèrent, enchaînerai, enchaîneras, enchaînera, enchaînerons, enchaînerez, enchaîneront)
-
-
aaneenschakelen
enchaîner-
enchaîner werkwoord (enchaîne, enchaînes, enchaînons, enchaînez, enchaînent, enchaînais, enchaînait, enchaînions, enchaîniez, enchaînaient, enchaînai, enchaînas, enchaîna, enchaînâmes, enchaînâtes, enchaînèrent, enchaînerai, enchaîneras, enchaînera, enchaînerons, enchaînerez, enchaîneront)
-
Conjugations for aaneenschakelen:
o.t.t.
- schakel aaneen
- schakelt aaneen
- schakelt aaneen
- schakelen aaneen
- schakelen aaneen
- schakelen aaneen
o.v.t.
- schakelde aaneen
- schakelde aaneen
- schakelde aaneen
- schakelden aaneen
- schakelden aaneen
- schakelden aaneen
v.t.t.
- heb aaneengeschakeld
- hebt aaneengeschakeld
- heeft aaneengeschakeld
- hebben aaneengeschakeld
- hebben aaneengeschakeld
- hebben aaneengeschakeld
v.v.t.
- had aaneengeschakeld
- had aaneengeschakeld
- had aaneengeschakeld
- hadden aaneengeschakeld
- hadden aaneengeschakeld
- hadden aaneengeschakeld
o.t.t.t.
- zal aaneenschakelen
- zult aaneenschakelen
- zal aaneenschakelen
- zullen aaneenschakelen
- zullen aaneenschakelen
- zullen aaneenschakelen
o.v.t.t.
- zou aaneenschakelen
- zou aaneenschakelen
- zou aaneenschakelen
- zouden aaneenschakelen
- zouden aaneenschakelen
- zouden aaneenschakelen
diversen
- schakel aaneen!
- schakelt aaneen!
- aaneengeschakeld
- aaneenschakelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
aaneenschakelen
Vertaal Matrix voor aaneenschakelen:
Wiktionary: aaneenschakelen
aaneenschakelen
Cross Translation:
verb
-
programmation|fr enchaîner, c’est-à-dire mettre bout à bout deux chaînes de caractères de manière à en former une troisième.
-
lier quelqu’un avec une chaîne ou attacher quelqu’un avec des chaîner à quelque chose.
-
approcher deux choses l’une contre l’autre, en sorte qu’elles se toucher ou qu’elles se tenir.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aaneenschakelen | → enchaîner; concaténer | ↔ concatenate — link together |