Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. koeren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor koeren (Nederlands) in het Frans

koeren:

koeren werkwoord (koer, koert, koerde, koerden, gekoerd)

  1. koeren (kirren)
    roucouler
    • roucouler werkwoord (roucoule, roucoules, roucoulons, roucoulez, )

Conjugations for koeren:

o.t.t.
  1. koer
  2. koert
  3. koert
  4. koeren
  5. koeren
  6. koeren
o.v.t.
  1. koerde
  2. koerde
  3. koerde
  4. koerden
  5. koerden
  6. koerden
v.t.t.
  1. heb gekoerd
  2. hebt gekoerd
  3. heeft gekoerd
  4. hebben gekoerd
  5. hebben gekoerd
  6. hebben gekoerd
v.v.t.
  1. had gekoerd
  2. had gekoerd
  3. had gekoerd
  4. hadden gekoerd
  5. hadden gekoerd
  6. hadden gekoerd
o.t.t.t.
  1. zal koeren
  2. zult koeren
  3. zal koeren
  4. zullen koeren
  5. zullen koeren
  6. zullen koeren
o.v.t.t.
  1. zou koeren
  2. zou koeren
  3. zou koeren
  4. zouden koeren
  5. zouden koeren
  6. zouden koeren
diversen
  1. koer!
  2. koert!
  3. gekoerd
  4. koerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor koeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
roucouler kirren; koeren

Wiktionary: koeren

koeren
Cross Translation:
FromToVia
koeren roucoulement coo — murmuring sound made by a dove or pigeon
koeren roucouler coo — make a soft murmuring sound, as a pigeon