Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. loens:
  2. loensen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor loens (Nederlands) in het Frans

loens:

loens bijvoeglijk naamwoord

  1. loens (scheel; loensend)
    louchant; strabique

Vertaal Matrix voor loens:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
strabique scheeloog
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
louchant loens; loensend; scheel
strabique loens; loensend; scheel

Verwante woorden van "loens":

  • loense

loens vorm van loensen:

loensen werkwoord (loens, loenst, loenste, loensten, geloenst)

  1. loensen
    loucher
    • loucher werkwoord (louche, louches, louchons, louchez, )

Conjugations for loensen:

o.t.t.
  1. loens
  2. loenst
  3. loenst
  4. loensen
  5. loensen
  6. loensen
o.v.t.
  1. loenste
  2. loenste
  3. loenste
  4. loensten
  5. loensten
  6. loensten
v.t.t.
  1. heb geloenst
  2. hebt geloenst
  3. heeft geloenst
  4. hebben geloenst
  5. hebben geloenst
  6. hebben geloenst
v.v.t.
  1. had geloenst
  2. had geloenst
  3. had geloenst
  4. hadden geloenst
  5. hadden geloenst
  6. hadden geloenst
o.t.t.t.
  1. zal loensen
  2. zult loensen
  3. zal loensen
  4. zullen loensen
  5. zullen loensen
  6. zullen loensen
o.v.t.t.
  1. zou loensen
  2. zou loensen
  3. zou loensen
  4. zouden loensen
  5. zouden loensen
  6. zouden loensen
diversen
  1. loens!
  2. loenst!
  3. geloenst
  4. loensend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor loensen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
loucher loensen

Wiktionary: loensen

loensen
verb
  1. scheel kijken
loensen
verb
  1. Être atteint de strabisme, en parlant d'une personne.

Cross Translation:
FromToVia
loensen loucher squint — to look or glance sideways

Computer vertaling door derden: