Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- stil:
- stillen:
-
Wiktionary:
- stil → tranquille
- stil → muette, muet, silencieux, silencieuse, mutique, calme, discret, immobile
- stillen → apaiser
- stillen → apaiser, pacifier
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor stil (Nederlands) in het Frans
stil:
-
stil (stilzwijgend; zwijgend)
silencieusement; tranquille; muet; taciturne; silencieux; en silence; sans bruit; sans mot dire; tranquillement-
silencieusement bijvoeglijk naamwoord
-
tranquille bijvoeglijk naamwoord
-
muet bijvoeglijk naamwoord
-
taciturne bijvoeglijk naamwoord
-
silencieux bijvoeglijk naamwoord
-
en silence bijvoeglijk naamwoord
-
sans bruit bijvoeglijk naamwoord
-
sans mot dire bijvoeglijk naamwoord
-
tranquillement bijvoeglijk naamwoord
-
-
stil (sereen; rustig; vreedzaam; vredig; bedaard; kalm; kalmpjes)
serein; sereine; placide; sereinement; placidement-
serein bijvoeglijk naamwoord
-
sereine bijvoeglijk naamwoord
-
placide bijvoeglijk naamwoord
-
sereinement bijvoeglijk naamwoord
-
placidement bijvoeglijk naamwoord
-
-
stil (geluidloos; ongezien; ongemerkt; geruisloos; zachtjes; stilletjes)
muet; silencieux; inaperçu; insonore; caché; feutré; atone; clandestin; secret; sans bruit; silencieusement-
muet bijvoeglijk naamwoord
-
silencieux bijvoeglijk naamwoord
-
inaperçu bijvoeglijk naamwoord
-
insonore bijvoeglijk naamwoord
-
caché bijvoeglijk naamwoord
-
feutré bijvoeglijk naamwoord
-
atone bijvoeglijk naamwoord
-
clandestin bijvoeglijk naamwoord
-
secret bijvoeglijk naamwoord
-
sans bruit bijvoeglijk naamwoord
-
silencieusement bijvoeglijk naamwoord
-
-
stil (gedeisd; rustig; bedaard; kalm)
tranquille; calme; serein; silencieux-
tranquille bijvoeglijk naamwoord
-
calme bijvoeglijk naamwoord
-
serein bijvoeglijk naamwoord
-
silencieux bijvoeglijk naamwoord
-
-
stil (zonder geluid; geluidloos)
muet; sans bruit; silencieux; sereinement; en silence; silencieusement; insonore; sans mot dire; tranquille; serein; tranquillement; taciturne; atone-
muet bijvoeglijk naamwoord
-
sans bruit bijvoeglijk naamwoord
-
silencieux bijvoeglijk naamwoord
-
sereinement bijvoeglijk naamwoord
-
en silence bijvoeglijk naamwoord
-
silencieusement bijvoeglijk naamwoord
-
insonore bijvoeglijk naamwoord
-
sans mot dire bijvoeglijk naamwoord
-
tranquille bijvoeglijk naamwoord
-
serein bijvoeglijk naamwoord
-
tranquillement bijvoeglijk naamwoord
-
taciturne bijvoeglijk naamwoord
-
atone bijvoeglijk naamwoord
-
-
stil (taciturn; gesloten; zwijgend; zwijgzaam; weinig spraakzaam)
silencieux; fermé; renfermé; taciturne; secret; réservé; peu bavard-
silencieux bijvoeglijk naamwoord
-
fermé bijvoeglijk naamwoord
-
renfermé bijvoeglijk naamwoord
-
taciturne bijvoeglijk naamwoord
-
secret bijvoeglijk naamwoord
-
réservé bijvoeglijk naamwoord
-
peu bavard bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor stil:
Verwante woorden van "stil":
Synoniemen voor "stil":
Antoniemen van "stil":
Verwante definities voor "stil":
Wiktionary: stil
stil
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stil | → muette; muet; silencieux; silencieuse; mutique | ↔ mute — silent, not making a sound |
• stil | → calme; silencieux | ↔ quiet — with little sound |
• stil | → silencieux; discret | ↔ quiet — not talking |
• stil | → calme; immobile | ↔ still — not moving |
stillen:
-
stillen (lessen)
soulager; assouvir; étancher-
soulager werkwoord (soulage, soulages, soulageons, soulagez, soulagent, soulageais, soulageait, soulagions, soulagiez, soulageaient, soulageai, soulageas, soulagea, soulageâmes, soulageâtes, soulagèrent, soulagerai, soulageras, soulagera, soulagerons, soulagerez, soulageront)
-
assouvir werkwoord (assouvis, assouvit, assouvissons, assouvissez, assouvissent, assouvissais, assouvissait, assouvissions, assouvissiez, assouvissaient, assouvîmes, assouvîtes, assouvirent, assouvirai, assouviras, assouvira, assouvirons, assouvirez, assouviront)
-
étancher werkwoord (étanche, étanches, étanchons, étanchez, étanchent, étanchais, étanchait, étanchions, étanchiez, étanchaient, étanchai, étanchas, étancha, étanchâmes, étanchâtes, étanchèrent, étancherai, étancheras, étanchera, étancherons, étancherez, étancheront)
-
-
stillen (stelpen)
arrêter; étancher-
arrêter werkwoord (arrête, arrêtes, arrêtons, arrêtez, arrêtent, arrêtais, arrêtait, arrêtions, arrêtiez, arrêtaient, arrêtai, arrêtas, arrêta, arrêtâmes, arrêtâtes, arrêtèrent, arrêterai, arrêteras, arrêtera, arrêterons, arrêterez, arrêteront)
-
étancher werkwoord (étanche, étanches, étanchons, étanchez, étanchent, étanchais, étanchait, étanchions, étanchiez, étanchaient, étanchai, étanchas, étancha, étanchâmes, étanchâtes, étanchèrent, étancherai, étancheras, étanchera, étancherons, étancherez, étancheront)
-
Conjugations for stillen:
o.t.t.
- stil
- stilt
- stilt
- stillen
- stillen
- stillen
o.v.t.
- stilde
- stilde
- stilde
- stilden
- stilden
- stilden
v.t.t.
- heb gestild
- hebt gestild
- heeft gestild
- hebben gestild
- hebben gestild
- hebben gestild
v.v.t.
- had gestild
- had gestild
- had gestild
- hadden gestild
- hadden gestild
- hadden gestild
o.t.t.t.
- zal stillen
- zult stillen
- zal stillen
- zullen stillen
- zullen stillen
- zullen stillen
o.v.t.t.
- zou stillen
- zou stillen
- zou stillen
- zouden stillen
- zouden stillen
- zouden stillen
en verder
- ben gestild
- bent gestild
- is gestild
- zijn gestild
- zijn gestild
- zijn gestild
diversen
- stil!
- stilt!
- gestild
- stillend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze