Nederlandse synoniemen van aaneenschakelingen, ander woord voor aaneenschakelingen

Overzicht

Nederlands Synoniemen: Meer gegevens...

aaneenschakelingen:
- opeenvolgingen; aaneenschakelingen; reeksen
aaneenschakeling:
- aaneenschakeling; keten; reeks; serie; rij; ketting; snoer; opeenvolging; samenvoeging; samentrekking

Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor aaneenschakelingen in het Nederlands

de aaneenschakelingen
de opeenvolgingen; de aaneenschakelingen; de reeksen
- opeenvolgingen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- aaneenschakelingen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- reeksen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

de aaneenschakeling
de aaneenschakeling; de keten; de reeks; de serie; de rij
- aaneenschakeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- keten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- reeks [de ~] zelfstandig naamwoord
- serie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- rij [de ~] zelfstandig naamwoord
de aaneenschakeling
de reeks; de aaneenschakeling; de serie
- reeks [de ~] zelfstandig naamwoord
- aaneenschakeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- serie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
de aaneenschakeling
de keten; de ketting; de aaneenschakeling; het snoer
- keten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- ketting [de ~] zelfstandig naamwoord
- aaneenschakeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- snoer [het ~] zelfstandig naamwoord
de aaneenschakeling
de opeenvolging; de aaneenschakeling
- opeenvolging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aaneenschakeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
de aaneenschakeling
de samenvoeging; de samentrekking; de aaneenschakeling
- samenvoeging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- samentrekking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aaneenschakeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord