Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. blessure:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor blessure in het Nederlands

blessure:

blessure [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de blessure
    de blessure; het letsel
    • blessure [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • letsel [het ~] zelfstandig naamwoord

blessure

  1. blessure
    – verwonding die je door sporten kreeg 1
    blessure
    – verwonding die je door sporten kreeg 1
    • blessure
      • Gullit speelt niet want hij heeft een blessure1

Verwante woorden van "blessure":


Verwante definities voor "blessure":

  1. verwonding die je door sporten kreeg1
    • Gullit speelt niet want hij heeft een blessure1