Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. doseren:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor doseren in het Nederlands

doseren:

doseren werkwoord (doseer, doseert, doseerde, doseerden, gedoseerd)

  1. doseren
    doseren
    • doseren werkwoord (doseer, doseert, doseerde, doseerden, gedoseerd)
  2. doseren
    doseren; met mate nemen
  3. doseren
    – een hoeveelheid afmeten en geven 1
    doseren
    – een hoeveelheid afmeten en geven 1
    • doseren werkwoord (doseer, doseert, doseerde, doseerden, gedoseerd)
      • de apotheker doseerde het drankje1

Conjugations for doseren:

o.t.t.
  1. doseer
  2. doseert
  3. doseert
  4. doseren
  5. doseren
  6. doseren
o.v.t.
  1. doseerde
  2. doseerde
  3. doseerde
  4. doseerden
  5. doseerden
  6. doseerden
v.t.t.
  1. heb gedoseerd
  2. hebt gedoseerd
  3. heeft gedoseerd
  4. hebben gedoseerd
  5. hebben gedoseerd
  6. hebben gedoseerd
v.v.t.
  1. had gedoseerd
  2. had gedoseerd
  3. had gedoseerd
  4. hadden gedoseerd
  5. hadden gedoseerd
  6. hadden gedoseerd
o.t.t.t.
  1. zal doseren
  2. zult doseren
  3. zal doseren
  4. zullen doseren
  5. zullen doseren
  6. zullen doseren
o.v.t.t.
  1. zou doseren
  2. zou doseren
  3. zou doseren
  4. zouden doseren
  5. zouden doseren
  6. zouden doseren
en verder
  1. is gedoseerd
  2. zijn gedoseerd
diversen
  1. doseer!
  2. doseert!
  3. gedoseerd
  4. doserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante definities voor "doseren":

  1. een hoeveelheid afmeten en geven1
    • de apotheker doseerde het drankje1