Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor geforceerd in het Nederlands
geforceerd:
-
geforceerd
verplicht; gedwongen; onvrijwillig; geforceerd-
verplicht bijvoeglijk naamwoord
-
gedwongen bijvoeglijk naamwoord
-
onvrijwillig bijvoeglijk naamwoord
-
geforceerd bijvoeglijk naamwoord
-
-
geforceerd
gedwongen; gemaakt; onnatuurlijk; geforceerd; gemaakte gevoelens-
gedwongen bijvoeglijk naamwoord
-
gemaakt bijvoeglijk naamwoord
-
onnatuurlijk bijvoeglijk naamwoord
-
geforceerd bijvoeglijk naamwoord
-
gemaakte gevoelens bijvoeglijk naamwoord
-
Verwante woorden van "geforceerd":
forceren:
-
forceren
-
forceren
-
forceren
-
forceren
Conjugations for forceren:
o.t.t.
- forceer
- forceert
- forceert
- forceren
- forceren
- forceren
o.v.t.
- forceerde
- forceerde
- forceerde
- forceerden
- forceerden
- forceerden
v.t.t.
- heb geforceerd
- hebt geforceerd
- heeft geforceerd
- hebben geforceerd
- hebben geforceerd
- hebben geforceerd
v.v.t.
- had geforceerd
- had geforceerd
- had geforceerd
- hadden geforceerd
- hadden geforceerd
- hadden geforceerd
o.t.t.t.
- zal forceren
- zult forceren
- zal forceren
- zullen forceren
- zullen forceren
- zullen forceren
o.v.t.t.
- zou forceren
- zou forceren
- zou forceren
- zouden forceren
- zouden forceren
- zouden forceren
en verder
- ben geforceerd
- bent geforceerd
- is geforceerd
- zijn geforceerd
- zijn geforceerd
- zijn geforceerd
diversen
- forceer!
- forceert!
- geforceerd
- forcerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze