Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor geworteld in het Nederlands

geworteld:

geworteld bijvoeglijk naamwoord

  1. geworteld
    vastgegroeid; geworteld; verstokt; ingeworteld; als met wortels ingegroeid

wortelen:

wortelen werkwoord (wortel, wortelt, wortelde, wortelden, geworteld)

  1. wortelen
    wortelen; wortel schieten; vastgroeien
    • wortelen werkwoord (wortel, wortelt, wortelde, wortelden, geworteld)
    • wortel schieten werkwoord (schiet wortel, schoot wortel, schoten wortel, wortel geschoten)
    • vastgroeien werkwoord (groei vast, groeit vast, groeide vast, groeiden vast, vastgegroeid)

Conjugations for wortelen:

o.t.t.
  1. wortel
  2. wortelt
  3. wortelt
  4. wortelen
  5. wortelen
  6. wortelen
o.v.t.
  1. wortelde
  2. wortelde
  3. wortelde
  4. wortelden
  5. wortelden
  6. wortelden
v.t.t.
  1. ben geworteld
  2. bent geworteld
  3. is geworteld
  4. zijn geworteld
  5. zijn geworteld
  6. zijn geworteld
v.v.t.
  1. was geworteld
  2. was geworteld
  3. was geworteld
  4. waren geworteld
  5. waren geworteld
  6. waren geworteld
o.t.t.t.
  1. zal wortelen
  2. zult wortelen
  3. zal wortelen
  4. zullen wortelen
  5. zullen wortelen
  6. zullen wortelen
o.v.t.t.
  1. zou wortelen
  2. zou wortelen
  3. zou wortelen
  4. zouden wortelen
  5. zouden wortelen
  6. zouden wortelen
diversen
  1. wortel!
  2. wortelt!
  3. geworteld
  4. wortelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "wortelen":