Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor hoofd afhakken in het Nederlands

hoofd afhakken:

hoofd afhakken werkwoord (hak hoofd af, hakt hoofd af, hakte hoofd af, hakten hoofd af, hoofd afgehakt)

  1. hoofd afhakken
    onthoofden; kopje kleiner maken; hoofd afhakken; van de kop ontdoen
    • onthoofden werkwoord (onthoofd, onthoofdt, onthoofdde, onthoofdden, onthoofd)
    • kopje kleiner maken werkwoord (maak 'n kopje kleiner, maakt 'n kopje kleiner, maakte 'n kopje kleiner, maakten 'n kopje kleiner, 'n kopje kleiner gemaakt)
    • hoofd afhakken werkwoord (hak hoofd af, hakt hoofd af, hakte hoofd af, hakten hoofd af, hoofd afgehakt)
    • van de kop ontdoen werkwoord (ontdoe van de kop, ontdoet van de kop, ontdeed van de kop, ontdeden van de kop, van de kop ontdaan)

Conjugations for hoofd afhakken:

o.t.t.
  1. hak hoofd af
  2. hakt hoofd af
  3. hakt hoofd af
  4. hakken hoofd af
  5. hakken hoofd af
  6. hakken hoofd af
o.v.t.
  1. hakte hoofd af
  2. hakte hoofd af
  3. hakte hoofd af
  4. hakten hoofd af
  5. hakten hoofd af
  6. hakten hoofd af
v.t.t.
  1. heb hoofd afgehakt
  2. hebt hoofd afgehakt
  3. heeft hoofd afgehakt
  4. hebben hoofd afgehakt
  5. hebben hoofd afgehakt
  6. hebben hoofd afgehakt
v.v.t.
  1. had hoofd afgehakt
  2. had hoofd afgehakt
  3. had hoofd afgehakt
  4. hadden hoofd afgehakt
  5. hadden hoofd afgehakt
  6. hadden hoofd afgehakt
o.t.t.t.
  1. zal hoofd afhakken
  2. zult hoofd afhakken
  3. zal hoofd afhakken
  4. zullen hoofd afhakken
  5. zullen hoofd afhakken
  6. zullen hoofd afhakken
o.v.t.t.
  1. zou hoofd afhakken
  2. zou hoofd afhakken
  3. zou hoofd afhakken
  4. zouden hoofd afhakken
  5. zouden hoofd afhakken
  6. zouden hoofd afhakken
diversen
  1. hak hoofd af!
  2. hakt hoofd af!
  3. hoofd afgehakt
  4. hoofd afhakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante synoniemen voor hoofd afhakken