Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor knobbels in het Nederlands

knobbels:

knobbels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de knobbels
    de bobbels; de knobbels
    • bobbels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • knobbels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Verwante woorden van "knobbels":


knobbels vorm van knobbel:

knobbel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de knobbel
    de bobbel; de knobbel; de bult; de buil
    • bobbel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • knobbel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bult [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • buil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de knobbel
    de capaciteit; de bekwaamheid; het talent; de aanleg; de gave; de kundigheid; de knobbel; de begaafdheid; de scherpzinnigheid; het vernuft
  3. de knobbel
    de knoest; de knobbel; de kwast
    • knoest [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • knobbel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kwast [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. de knobbel
    de tumor; de knobbel; het gezwel
    • tumor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • knobbel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gezwel [het ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "knobbel":

  • knobbelen, knobbels, knobbeltje, knobbeltjes