Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor knoppen in het Nederlands

knoppen:

knoppen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de knoppen
    de knoppen; de schakelaars
  2. de knoppen
    nieuwe twijgen; de knoppen; de scheuten; de uitlopers

Verwante woorden van "knoppen":


knoppen vorm van knop:

knop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de knop
    de knop; de schakelaar; de schakelknop
    • knop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schakelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schakelknop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de knop
    de bloemknop; de knop
    • bloemknop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • knop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. de knop
    de knop; de lichtknop
    • knop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lichtknop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

knop

  1. knop

Verwante woorden van "knop":


Verwante synoniemen voor knoppen