Nederlandse synoniemen van oudere, ander woord voor oudere

Overzicht

Nederlands Synoniemen: Meer gegevens...

oudere:
- oudere
- AOWer; 65-plusser; oudere
oud:
- oud; bejaard; antiek; ouderwets; plat; oudbakken; verschaald; oubakken; muf; versleten; vervallen; afgeleefd; afgedragen; afgetrapt

Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor oudere in het Nederlands

de oudere
de AOWer; 65-plusser; de oudere
- AOWer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- 65-plusser [znw.] zelfstandig naamwoord
- oudere [de ~] zelfstandig naamwoord

oud
oud; bejaard
- oud bijvoeglijk naamwoord
- bejaard bijvoeglijk naamwoord
oud
antiek; oud; ouderwets
- antiek bijvoeglijk naamwoord
- oud bijvoeglijk naamwoord
- ouderwets bijvoeglijk naamwoord
oud
plat; oud; oudbakken; verschaald; oubakken; muf
- plat bijvoeglijk naamwoord
- oud bijvoeglijk naamwoord
- oudbakken bijvoeglijk naamwoord
- verschaald bijvoeglijk naamwoord
- oubakken bijvoeglijk naamwoord
- muf bijvoeglijk naamwoord
oud
versleten; vervallen; afgeleefd; oud; afgedragen; afgetrapt
- versleten bijvoeglijk naamwoord
- vervallen bijvoeglijk naamwoord
- afgeleefd bijvoeglijk naamwoord
- oud bijvoeglijk naamwoord
- afgedragen bijvoeglijk naamwoord
- afgetrapt bijvoeglijk naamwoord
oud

– lang geleden geplukt of gemaakt ¹
oud; muf
– lang geleden geplukt of gemaakt ¹
- oud bijvoeglijk naamwoord
  - dit brood lust ik niet, het is te oud¹
- muf bijvoeglijk naamwoord
  - deze noten smaken muf¹
oud

– wie of wat al lang bestaat ¹
oud
– wie of wat al lang bestaat ¹
- oud bijvoeglijk naamwoord
  - mij opa is 90, dat is heel oud¹