Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. prop:
  2. proppen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor prop in het Nederlands

prop:

prop [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de prop
    de prop; de bloedprop
    • prop [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bloedprop [de ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "prop":


prop vorm van proppen:

proppen werkwoord (prop, propt, propte, propten, gepropt)

  1. proppen
    proppen; ineen duwen
  2. proppen
    – er grote hoeveelheden in duwen 1
    proppen
    – er grote hoeveelheden in duwen 1
    • proppen werkwoord (prop, propt, propte, propten, gepropt)
      • hij propte de boterham in één keer in zijn mond1

Conjugations for proppen:

o.t.t.
  1. prop
  2. propt
  3. propt
  4. proppen
  5. proppen
  6. proppen
o.v.t.
  1. propte
  2. propte
  3. propte
  4. propten
  5. propten
  6. propten
v.t.t.
  1. heb gepropt
  2. hebt gepropt
  3. heeft gepropt
  4. hebben gepropt
  5. hebben gepropt
  6. hebben gepropt
v.v.t.
  1. had gepropt
  2. had gepropt
  3. had gepropt
  4. hadden gepropt
  5. hadden gepropt
  6. hadden gepropt
o.t.t.t.
  1. zal proppen
  2. zult proppen
  3. zal proppen
  4. zullen proppen
  5. zullen proppen
  6. zullen proppen
o.v.t.t.
  1. zou proppen
  2. zou proppen
  3. zou proppen
  4. zouden proppen
  5. zouden proppen
  6. zouden proppen
diversen
  1. prop!
  2. propt!
  3. gepropt
  4. proppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "proppen":


Verwante definities voor "proppen":

  1. er grote hoeveelheden in duwen1
    • hij propte de boterham in één keer in zijn mond1