Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor split in het Nederlands

split:

split [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het split
    het split; de insnijding
    • split [het ~] zelfstandig naamwoord
    • insnijding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. het split
    de kloof; de reet; de uitsparing; de inkeping; het gat; de opening; de scheur; het split; de barst; de groef
    • kloof [de ~] zelfstandig naamwoord
    • reet [de ~] zelfstandig naamwoord
    • uitsparing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • inkeping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gat [het ~] zelfstandig naamwoord
    • opening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • scheur [de ~] zelfstandig naamwoord
    • split [het ~] zelfstandig naamwoord
    • barst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • groef [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. het split
    de macadam; de mortel; het puin; de metselspecie; het steenslag; het gruis; het split; het steengruis; de bik
    • macadam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mortel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • puin [het ~] zelfstandig naamwoord
    • metselspecie [de ~] zelfstandig naamwoord
    • steenslag [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gruis [het ~] zelfstandig naamwoord
    • split [het ~] zelfstandig naamwoord
    • steengruis [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. het split
    de mortel; de specie; de bik; de metselspecie; de macadam; het puin; het split; het gruis; het steenslag; het steengruis
    • mortel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • specie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • bik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • metselspecie [de ~] zelfstandig naamwoord
    • macadam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • puin [het ~] zelfstandig naamwoord
    • split [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gruis [het ~] zelfstandig naamwoord
    • steenslag [het ~] zelfstandig naamwoord
    • steengruis [het ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "split":