Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor volkomenheid in het Nederlands

volkomenheid:

volkomenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de volkomenheid
    de volmaaktheid; de perfectie; de volkomenheid
  2. de volkomenheid
    het geheel; de volledigheid; de totaliteit; alles; de gezamenlijkheid; de volkomenheid; voltalligheid; het totaal; de eenheid

Verwante woorden van "volkomenheid":


volkomen:

volkomen bijvoeglijk naamwoord

  1. volkomen
    diepgaand; grondig; degelijk; totaal; volkomen; diepgravend; niet oppervlakkig; helemaal
  2. volkomen
    radicaal; volkomen; radikaal
  3. volkomen
    compleet; volledig; algeheel; volkomen; kompleet; volslagen
  4. volkomen
    helemaal; grondig; volkomen; totaal; absoluut; in het geheel
  5. volkomen
    – zonder beperkingen, helemaal 1
    absoluut; beslist; ongetwijfeld; volkomen; volstrekt
    – zonder beperkingen, helemaal 1
    • absoluut bijvoeglijk naamwoord
      • Tina is absoluut betrouwbaar1
    • beslist bijvoeglijk naamwoord
      • het is beslist waar1
    • ongetwijfeld bijwoord
      • zij heeft ongetwijfeld het goede antwoord gegeven1
    • volkomen bijvoeglijk naamwoord
      • hij heeft volkomen gelijk1
    • volstrekt bijvoeglijk naamwoord
      • dat is volstrekt duidelijk1

Verwante woorden van "volkomen":


Alternatieve synoniemen voor "volkomen":


Antoniemen van "volkomen":


Verwante definities voor "volkomen":

  1. zonder beperkingen, helemaal1
    • hij heeft volkomen gelijk1