Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. zetels:
  2. zetel:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor zetels in het Nederlands

zetels:

zetels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de zetels
    de zetels; de stoelen
    • zetels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • stoelen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Verwante woorden van "zetels":


zetels vorm van zetel:

zetel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de zetel
    de zetel; de zitplaats
    • zetel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zitplaats [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. de zetel
    de stoel; de crapaud; de zetel; het gestoelte
    • stoel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • crapaud [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zetel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gestoelte [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. de zetel
    de troon; de zetel; het gestoelte
    • troon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zetel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gestoelte [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. de zetel
    de zetel
    • zetel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "zetel":