Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. zoomen:
  2. zoom:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor zoomen in het Nederlands

zoomen:

zoomen werkwoord

  1. zoomen
    zoomen

zoomen vorm van zoom:

zoom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de zoom
    de rand; de zoom
    • rand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zoom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "zoom":

  • zomen, zoompje, zoompjes