Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. zoomen:
  2. zoom:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zoomen (Nederlands) in het Zweeds

zoomen:

zoomen werkwoord

  1. zoomen

Vertaal Matrix voor zoomen:

Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
zoomning zoomen

zoom:

zoom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de zoom (rand)
    sömm
    • sömm zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zoom:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sömm rand; zoom

Verwante woorden van "zoom":

  • zomen, zoompje, zoompjes

Wiktionary: zoom


Cross Translation:
FromToVia
zoom söm seam — folded back and stitched piece of fabric

Computer vertaling door derden: